Leesimpressies

  • Kiran Desai: De erfenis van het verlies

  • Nr. 25 - 2007
  • De Indiase schrijfster Anita Desai ontving maar liefst drie keer een nominatie voor de Booker prijs maar won nooit. De guave valt niet ver van de boom. Dochter Kiran Desai koos ook een loopbaan als schrijfster. Haar eerste nominatie voor de Booker prijs leidde direct tot bekroning. In 2006 was zij met 35 jaar de jongste schrijfster ooit die deze eer te beurt viel. Zij schreef een overvol boek dat zich afspeelt in Nepal met zicht op de bergkolos Kangchenjunga. We volgen het huishouden van een oude verbitterde rechter die in zelfgekozen isolement terugkijkt op zijn leven. Meer dan hem lief is gaat de wereld zich nog met hem bemoeien.


    Rechter Jemubhai Popatlal vermaakt zichzelf met zijn schaakstukken. Jaargangen met in leer gebonden National Geographics meubileren zijn woning. Zijn hond is nooit ver uit de buurt. Hij deelt zijn huishouden met kleindochter Sai. Zij kwam als puber bij hem wonen nadat haar ouders verongelukt waren. Zonder toelage van de ouders was er in het klooster waar zij haar opleiding kreeg niet langer een plek. Verder is er de huiskok. Diens gedachten gaan vooral uit naar zijn zoon die in New York zijn dromen probeert te realiseren. Pa geeft hoog van hem op als manager in een restaurant. De werkelijkheid is dat zoonlief als illegaal zijn hoofd in de spoelkeuken boven water houdt. Zijn baantjes duren tot de grond te heet onder de voeten wordt waarna hij in een volgende horecagelegenheid het opnieuw mag proberen. De personages in De erfenis van het verlies zijn niet waar ze willen zijn. Hun aspiraties zijn in goede bedoelingen blijven steken. De rechter en de kok hebben meer tijd in elkaars omgeving doorgebracht dan elk van hen ooit met een ander gedeeld heeft. Toch zijn zij vreemden voor elkaar. Begrip ontbreekt. Standsverschillen scheppen een kloof die er ruimtelijk nauwelijks is. Het leventje van de hoofdpersonen kabbelt voort. Tot zich jonge opstandelingen melden die met geweld de wapens van de rechter in beslag nemen. Het gaat om Ghorka’s die zich als Indiase Nepalezen niet langer een minderheid in eigen land willen voelen. Daar moet verandering in komen. Gorkhaland voor de Gorkha’s is hun motto. De brute overval vindt plaats bij het begin van het boek. Je denkt dat die gebeurtenis de handeling verder zal bepalen. Dat gebeurt slechts in beperkte mate. Kiran Desai neemt echter haar toevlucht tot het Anita Brookner-syndroom. In 1984 won Anita Brookner de Booker prijs met Hotel du Lac, overigens een klein juweeltje. Bijna jaarlijks produceert Brookner een dunne, bedoeld als letterlijke kwalificatie, roman met vaak een herkenbare structuur waardoor ik na enkele ervaringen ben afgehaakt. In het begin komen enkele personages met elkaar in aanraking in een setting die volop mogelijkheden voor een interessante dramatische ontwikkeling biedt. In plaats van deze uitgangspositie op een sterke manier uit te werken en de verwachtingen van de openingsbladzijden in te lossen, krijgt de lezer de levensloop van de verschillende personen, onafhankelijk van elkaar, opgediend. Pas op het allerlaatst wordt de draad van het begin opgepikt met als gevolg dat het boek vooral uit een grijs middenstuk bestaat waar de spanningsboog is ingezakt. Iets soortgelijks doet Desai. Het dramatische begin wordt gevolgd door vele flashbacks van de hoofdpersonen. We leren hen beter kennen maar in dramatisch opzicht betekent dit vooral stilstand.

    Dat neemt niet weg dat Desai zeker kwaliteiten bezit. De liefde tussen kleindochter Sai en haar privédocent trekt de aandacht. Zij voelen zich ondanks het leeftijdsverschil sterk tot elkaar aangetrokken maar er gaapt tussen hen ook een kloof. Zijn hart ligt bij de opstandelingen en haar loyaliteit ligt bij de heersende machten. Dat leidt tot botsingen zoals een dispuut over de wenselijkheid om kerstmis te vieren. De verliefde docent heeft zijn functie overgenomen van Noni wier kennis niet meer toereikend was om Sai verder wis- en natuurkunde bij te brengen. De oudere zussen Lola en Nomi behoren tot de fraaiere bijfiguren uit het boek. Zij wonen decennialang in Nepal zonder ooit de taal geleerd te hebben. Ze luisteren naar de BBC, lezen Trollope en dragen ondergoed van Marks en Spencer. In het land van de rijst prefereren ze ingeblikte ham. Desai kan in haar typeringen flink uitpakken. Elke bladzij is rijkelijk voorzien van begrippen uit het Indiase subcontinent of het nu planten, voedsel, kleding of voorwerpen betreft. Het is overdadig en wel of het Nationale Bureau voor Toerisme als sponsor is opgetreden. Het exuberante roept een vergelijking met Salman Rushdie op. Hij staat dan ook met een aanbeveling op de achterflap. Desai wekt echter minder dan Rushdie de indruk meester te zijn over de eigen fonkelingen.

    Desai heeft vele jaren gewerkt aan dit tweede boek. Misschien wilde ze er wel te veel in kwijt, maar mijn voorbehoud tot meer enthousiasme kan ook komen omdat ik net mijn abonnement op de National Geographic heb opgezegd. Dan is er gewoon sprake van het juiste boek op het verkeerde moment.

    Terug