Leesimpressies

  • Nicolien Mizee: Moord op de moestuin

  • Nr. 10 - 2019
  • Mijn laatste leeservaringen betroffen de anarchie in het westen van Oekraïne, een geradicaliseerde moslim in het multiculturele Verenigd Koninkrijk en vervolgens de gewapende strijd om onafhankelijkheid in het Baskenland. Dan komt er een moment dat je snakt naar de moestuin van Nicolien Mizee. De openingszin maakt duidelijk dat de vrees voor nieuwe politieke turbulenties ongegrond is. “De hele geschiedenis begon toen mijn zuster en zwager een pan soep kwamen brengen.” Het lijkt op het eerste gezicht dat de lat hier qua gezapigheid hoog ligt. De lezer betreedt een wereld waarin de spanningsboog in handen ligt van een saffraanperenboom, de enige in Nederland wel te verstaan. Toch nemen de emoties een grote vlucht. Blijft de boom gespaard of wordt deze omgehakt? Mizee, van wie we weten dat zij haar onderwerpen liefst dicht bij huis zoekt, neemt het arcadische karakter van de moestuin met een korreltje zout. Er vallen doden en een oude moord vraagt om een oplossing. De ernstige feiten worden gortdroog geserveerd wat leidt tot een hilarische leeservaring. Mizee maakt van alledaagsheid absurdisme. Dat geeft een prettige smaak.

    Judith, zij is schrijfster, fungeert als de verteller van het verhaal. Tegen alle verwachtingen bij de bookmakers in is Nicolien, pardon Judith, getrouwd geraakt. De uitverkorene is de veertien jaar oudere Thijs. Het huwelijk is drie dagen oud als Thijs een zware hartaanval kwijt. Aan het begin van de roman is hij een kasplantje met een lange revalidatie voor de boeg. Dan verschijnt schoonzus Cora met een pan soep en de vertelling barst los. De zussen bedenken dat het goed zou zijn een rustige plek te kiezen voor het herstel. Met hun echtgenoten vertrekken zij naar landgoed Groenlust dat gerund wordt door de zussen Anne en Fiep. De twee stel zussen waren in hun jeugd hecht bevriend maar zijn elkaar uit het oog verloren. Oude herinneringen komen boven. Wie van excentrieke personages houdt, is bij Mizee aan het juiste adres. Fiep trouwde met een man die haar in elkaar sloeg maar hield daar wel een dochter aan over die nu in Nieuw-Zeeland als rugbyer de kost verdient. Anne zou promoveren maar deed dat op een som die niet uit wilde komen en raakte daarvan psychisch ontregeld. De vader van de meisjes verdween plotseling zonder een spoor achter te laten. Op het landgoed leeft ook nog de moeder die vanwege dementie veel aandacht behoeft.

    We vonden een non voor mijn moeder. Een Ghanese non, dat was geweldig. Maar ze ging dood en daarna waren de nonnen op, je kunt ze niet meer krijgen tegenwoordig


    Alsof er met behulp van de hoofdrolspelers al niet voldoende complicaties zijn, is er op het landgoed ook nog een volkstuinvereniging gevestigd. De relatie tussen de eigenaren en de volkstuinvereniging is gespannen. Zodra het vergrijzende ledental zakt onder de tien deelnemers volgt opheffing en kunnen de eigenaren het landgoed voor een mooie prijs van de hand doen. Judith, niet op de hoogte van deze benarde situatie, laat zich overhalen om huurder van een moestuin te worden. De lezer komt veel te weten over de verschillende manieren om onkruid te bestrijden. De natuur heeft veel schoonheid in de aanbieding. “We zagen atalanta’s, citroenvlinders en zelfs gehakkelde aurelia.” Het is uitgerekend Judith die in het bamboe een schedel ontdekt. Het blijkt te gaan om de vader van Fiep en Anne. Moord is de doodsoorzaak. De minst populaire huurder komt door vergiftiging om het leven. Moord of misverstand? Mizee is een liefhebber van het werk van Agatha Christie en een vergelijking met haar beroemde Tien kleine negertjes dient zich aan. Mizee is geen schrijver van thrillers maar ze weet bekwaam de professionaliteit van het genre in ere te houden. De oplossing van de misdrijven komt keurig op de pootjes terecht.
    Judith heeft veel eigenschappen van Nicolien Mizee meegekregen. Ze geeft in het verhaal voortdurend commentaar dat iets wel of niet goed verteld is. Ze is alert of uitspraken van anderen eventueel bruikbaar kunnen zijn als titel van een boek. Je moet kansen zien in wat zich spontaan aandient, zeker gezien de bekentenis van Judith: “ik verzin nooit iets”.
    De eerste boeken van Mizee, bijvoorbeeld vol gehannes met de Sociale Dienst over een uitkering, vertoonden een tobberig karakter. Mizee heeft van haar zwakte een deugd gemaakt. Haar productie ligt de afgelopen periode hoog. Sinds 2015 verschijnt er jaarlijks een nieuw boek. Ik ben fan geworden na de bundeling van haar columns in Schrijfles. Daar treedt zij haar studenten vastberaden tegemoet. Onvermoeibaar legt zij uit dat aan het schrijven een Grote Wil ten grondslag dient te liggen. Zonder die drijvende kracht ben je nergens. Als docent aan de Volksuniversiteit Haarlem weet ze haar overtuiging met geduld over te brengen desnoods aan een leerling die een nieuwe versie van Het Martyrium van Elias Canetti wil maken maar dan in de stijl van Jeroen Brouwers. Haar zelfspot heeft niet te lijden onder het les geven. Als zij tijdens de les haar voorgenomen huwelijk bevestigt en tegengeworpen krijgt dat ze lesbisch is, luidt haar repliek: “een kunstenaar moet zich ontwikkelen”.

    Terug