Leesimpressies

  • Peter Carey: Diefstal

  • Nr. 33 - 2007
  • Dezer dagen beleefde Nederland de wereldprimeur van J.M. Coetzee’s nieuwste boek. Het is een opmerkelijk verschijnsel dan een boek eerst in het Nederlands verschijnt en pas daarna in het origineel. Haast veroorzaakt onzorgvuldigheid. De uitgever meldt op de flaptekst dat Coetzee de enige schrijver is die twee keer de Booker prize ontving. Daarmee wordt de geschiedenis geweld aangedaan ten koste van Peter Carey. Deze Australische schrijver werd eveneens twee keer bekroond. Dat gebeurde in 1988 voor Oscar and Lucinda en in 2001 met True history of the Kelly gang. Als kleine genoegdoening besloot ik zijn roman Diefstal te lezen. Het boek kreeg als ondertitel “een liefdesverhaal”mee en speelt zich af in de wereld van de moderne kunst. Carey trekt flink van leer om alle machinaties die daar een rol spelen te beschrijven.


    Hoofdpersonen zijn twee broers. De één is schilder Michael “Butcher” Boone die zijn bijnaam dankt aan het beroep van zijn vader, de ander is de zwakbegaafde Hugh Boone een kolos van 200 pond. Hugh is bang in de steek gelaten te worden en licht ontvlambaar. Hij is een groot fan van The magic pudding een Australisch kinderboek en onverslijtbare klassieker. Michael verkeert bij het begin van het boek in een crisis. Hij is juist ontslagen uit de gevangenis waar hij belandde toen hij zijn eigen schilderij probeerde terug te krijgen die tijdens de echtscheiding de status van huwelijkse goederen hadden verkregen. Creatief gezien liggen de gloriedagen achter hem. Bovendien drinkt hij te veel. Carey vertelt het verhaal door in elk hoofdstuk het perspectief van één der broers aan te houden. In de hoofdstukken waar de zienswijze van Hugh aan zet is, staan op elke bladzij enkele woorden volledig in kapitalen afgedrukt. De nadruk die deze woorden krijgen staan model voor het boek. Carey stopt wel veel nadruk in zijn schrijfstijl. Voor hij zich volledig aan het schrijven wijdde, verdiende hij zijn brood als copywriter bij reclamebureaus. Die leerschool is nog herkenbaar. Carey schrijft zeer uitbundig en wat mij betreft te gewild grappig. Om je over te geven aan een roman is het noodzakelijk om enige identificatie met de hoofdpersonen op te brengen. Sympathiek hoeven ze niet te zijn. Wezens van vlees en bloed wil de lezer. Alle personages inDiefstal zijn me te karikaturaal. Zoals het ook nogal een gemakzuchtige keuze is om juist de wereld van de moderne kunst als een bolwerk van corruptie af te schilderen. Geld, macht en status voeren de boventoon. Alle middelen zijn geoorloofd om die doelen te realiseren.

    Het verhaal begint in Australië. Michael, net uit de gevangenis, krijgt het aanbod van zijn grootste verzamelaar om enkele honderden kilometers verwijderd van Sydney tot rust te komen op diens buitenverblijf. Hij vertrekt met Hugh om de functie van huisbewaarder op zich te nemen. Hij aanvaardt de gunst als een vanzelfsprekendheid. Een genie hoeft nu eenmaal geen dankbaarheid te tonen. Rust zal hij echter niet vinden. Tijdens noodweer spoelt de mooie en intelligente Marlene op het buitenverblijf aan. Zij is getrouwd met de aan drugs verslaafde Olivier die de zoon is van de grote kunstenaar Jacques Leibovitz waar het MoMa liefst vier schilderijen van bezit. Leibovitz vormde voor Michael een inspiratiebron. Marlene en Michael beginnen een gepassioneerde verhouding. Er ontspint zich een complexe intrige waarbij diefstal en vervalsing een grote rol spelen. Er is aandacht voor de technische kant van het schildervak die van invloed is op het bepalen van een juiste datering. Er is volop gestoei met materiaal. Van Michael vernemen we dat hij zich het hoofd breekt over allerlei schakeringen groen. Er is aardegroen, titaniumgroen, Pruisisch groen of het felle ftaalgroen. Het wekt bij mij allemaal geen belangstelling op naar zijn bekendste werk “Ik, prediker”.

    Marlene wil van haar echtgenoot het droit moral verwerven waarmee zij de bevoegdheid bezit om de authenticiteit van een schilderij van Leibovitz te bepalen. Dat is een bevoegdheid met verstrekkende financiële implicaties. Carey vertelt in sneltreinvaart de verwikkelingen die volgen. Zijn voorkeur om melding te maken van buitenissigheden werkt echter funest uit op een strakke compositie van het verhaal. Het gezelschap reist eerst naar Japan om tenslotte in New York te belanden. Het kunstmilieu krijgt er van langs. Het is een wereld van mecenassen versus de markt. Er is steeds de verzuchting wie of wat in de mode is en wie of wat niet meer. Wat is echt en wat namaak? De slotzin van het boek typeert de heersende problematiek uitstekend. “Hoe weet je hoeveel je moet betalen als je niet weet wat het waard is?” Het boek heeft bij mij geen indruk achtergelaten die me lang zal vergezellen. De personages en hun milieu komen onvoldoende tot leven. Dan mag Carey twee keer de Booker prize gewonnen hebben, tot een fan van zijn werk zal ik me niet rekenen. Zelfs met de animo om van hem een volgend boek te lezen is het slecht gesteld.

    Terug