Leesimpressies

  • Adriaan van Dis: De wandelaar

  • Nr. 12 - 2007
  • Hier is … Adriaan van Dis. Die aankondiging met de sonore stem van Cherry Duyns vormde bijna tien jaar het startsein voor het boeiendste boekenprogramma op de Nederlandse televisie. De gastheer bood een keuze uit rood, wit of water waarna zich een beschaafd gesprek kon ontrollen. Tenzij de gast met andere motieven naar de studio was gekomen. Roberto Benigni kreeg een acute aanval van ADHD terwijl Willem Oltmans en Willem Frederik Hermans bedrevener bleken in ruzie maken dan Van Dis. Het leverde memorabele televisie op. Gedurende zijn jaren als televisiepresentator liet Van Dis ook al van zich horen als schrijver. Er verschenen novellen en romans met autobiografische trekjes, toneelstukken en reisboeken. Met De wandelaar heeft Van Dis een roman in Parijs gelokaliseerd nadat hij eerder in Onder het zink, een abecedarium over Parijs, die stad in boekvorm zijn liefde had verklaard.


    Hoofdpersoon in de roman is een man genaamd Mulder, een naam die ook toebehoort aan Van Dis’vader. Het is niet alleen om die reden dat de hoofdpersoon sterk aan de auteur doet denken. Mulder voert een volstrekt anoniem bestaan in de Franse hoofdstad. We komen weinig tot niets over hem te weten. Ja, er was vroeger een vriendin die periodiek de gewoonte had er vandoor te gaan. Mulder is dankzij een erfenis niet onbemiddeld. Vanwege hartproblemen legt hij op gezette tijden een tablet onder zijn tong. Daarmee is de conduitestaat van Mulder zo ongeveer beschreven. Zoals Philip Roth in zijn laatste boek een alleman schiep, zo heeft Van Dis het leven geschonken aan een niemand.

    Mulder bemoeit zich niet met het leven maar op een goede dag bemoeit het leven zich met hem. Wandelend door de straten van Parijs is hij getuige van een hevige brand in een kraakpand. De bewoners, vreemdelingen en illegalen, proberen het vege lijf te redden maar er zijn dodelijke slachtoffers te betreuren. Een hond springt uit lijfsbehoud naar buiten en klamp zich aan Mulder vast. Een politieagent vraagt Mulder naar zijn gegevens en hij noemt zich, ontleend aan wat op een plaquette te lezen staat, Nicolas Martin. Voor even is zijn anonimiteit nog gerekt. Onder deze schuilnaam komt zijn betere ik tot leven. Hij biedt de hond, die zelf een Afrikaans verleden achter zich heeft, onderdak. Er ontwikkelt zich een vriendschap waarbij de hond al te menselijke proporties aanneemt. Mulder trekt zich het lot van enkele verschoppelingen aan. Het boek geeft een kijkje achter de façade van het Parijse stedenschoon. Aan de zelfkant van de maatschappij proberen velen het hoofd boven water te houden. Mulder steekt enkelen van hen een handje toe. Hij treft een priester als bondgenoot aan zijn zijde. Deze père Bruno laat zijn hart spreken desnoods op onorthodoxe wijze wat hem in conflict brengt met het kerkelijk gezag. Bruno en Mulder voelen zich tot elkaar aangetrokken ook al staat het geloof als een scheidslijn tussen hen in. Zij vinden elkaar in de hulp die zij bieden. Hun discussies behoren tot de mooiste passages uit de roman. Bruno ziet in de bereidwilligheid van Mulder de restanten van een christelijk geweten. Mulder wil niks weten van de god van geloof, hoop en liefde al wil hij wel toegeven dat de hoop een inspiratiebron is.

    Ondertussen escaleren de gebeurtenissen. Korte tijd later is er een nieuwe brand met slachtoffers. Ongeregeldheden breiden zich uit. We zijn niet in een banlieu maar in hartje Parijs. Een kleine minister (herkennen we hier presidentskandidaat Sarcozy?) probeert de orde te herstellen. Van Dis geeft fraaie portretten van mensen in de verdrukking. We maken kennis met een doofstomme Chinees en zijn volgeladen winkelkar, met de vrouw met de rottende borsten en met mevrouw Sri die een passend afscheid wil voor haar overleden man. Père Bruno verbergt in de toren van zijn kerk de uit Tsjaad afkomstige Ngolo. Met financiële steun van Mulder krijgt Ngolo een paspoort waardoor hij opeens een onderdaan van het Koninkrijk der Nederlanden wordt.

    Van Dis slaagt er ook in dit boek weer in om zich te bedienen van mooie bewoordingen. Het taalgebruik is dik in orde. Zo typeert hij Bruno met de mededeling dat ook zijn trui de gelofte van armoede heeft afgelegd. Toch kleeft er voor mijn gevoel ook wel iets onbevredigends aan De wandelaar. We volgen Mulder tijdens een korte fase van zijn bestaan waarin hij zich mengt in het leven van anderen. Wat deed deze man al die jaren die aan de beschreven episode voorafgingen? Vermoedelijk sleet hij in volstrekte eenzaamheid zijn dagen. Wat deed hij en waar dacht hij aan? Van Dis is zelf in Parijs gaan wonen. Hij lijkt terug te schrikken om daar verslag van te doen. Durfde hij niet werkelijk in zichzelf af te dalen of schoot de fantasie te kort. We krijgen in de roman slechts een klein stukje Mulder opgediend. Hoe past dit fragment in zijn bestaan? Meer autobiografie of meer fantasie had de roman een grotere lading gegeven. Wie alleen met het fragment genoegen wil nemen, kan voldoening vinden bij de kwaliteiten die het boek wel verschaft. Die zijn er zeker.

    Terug