Leesimpressies

  • Wisława Szymborska: Onverplichte lectuur

  • Nr. 2 - 2011
  • Wat is een toepasselijk boek om een nieuwe reeks recensies mee te openen? Misschien is dat wel een boek met een verzameling recensies. Wisława Szymborska, woonachtig in Krakau op twee steenworpen afstand van Auschwitz, heeft vooral een reputatie als dichteres. In 1996 kreeg zij de Nobelprijs voor literatuur. Jarenlang publiceerde zij recensies waarvan een bundeling in het Nederlands is vertaald: Onverplichte lectuur . Zelf vond zij de kwalificatie recensies te pretentieus en sprak ze liever over feuilletons, wat Pools is voor columns. Voor die keuze valt begrip op te brengen. Haar stukken zijn meer beschouwingen naar aanleiding van een boek dan dat zij de inhoud centraal stellen. Szymborska neemt waar en overdenkt. Methode eigenzinnig. Met oordelen is ze uiterst terughoudend. Ook de selectie van de boeken die ze behandelt is opmerkelijk. Szymborska heeft een voorliefde voor allerlei buitenissige gidsen en historische overzichten. Nieuwsgierigheid lijkt een belangrijke drijfveer te zijn.

    Wat Onverplichte lectuur bijzonder maakt is die merkwaardige combinatie van onderwerpen. Er is aandacht voor werk van Dickens, Dostojevski, Thomas Mann en Homerus, zoals je van een vooraanstaand literair auteur geneigd bent te verwachten. Dit soort grote namen is echter in de minderheid. Veel vaker vormen werken van onbekende Poolse auteurs het onderwerp. Zo komen boeken als Onze woning herstellen en verbeteren, De geschiedenis van het oude papier en Kleine vlinderatlas eveneens aan de beurt. Zelfs een bescheurkalender uit 1973 komt aan bod. Daarin stuit ze op een fragment van een eigen gedicht met op de achterkant een recept voor Weense kaaskoek. Een titel als Van aardappelen tot zemelen, klein lexicon van voedingsproducten brengt mij niet op het puntje van de stoel. Toch weet Szymborska overal iets van haar gading uit op te diepen.


    Populairwetenschappelijke boeken en allerhande gidsen hebben op literatuur voor dat dergelijke boeken nooit goed of slecht aflopen


    Szymborska behoort voor mij tot de weinige dichters die ik met veel genoegen lees. Poëzie verdraagt zich slecht met mijn leestempo. Poëzie is me vaak te esoterisch. Het uitvergroten van de eigen gevoelswereld krijgt gauw iets pathetisch. Daar heeft Szymborska geen last van. Ze laat het nodige van zichzelf zien zonder autobiografisch te zijn. Ze heeft voor van alles en nog wat belangstelling. Ze dicht onbevangen en betrokken. Haar gedichten, hoewel ze zware onderwerpen niet schuwt, zorgen regelmatig voor een glimlach. Er is een wijze vrouw aan het woord. Haar bundels Uitzicht met zandkorrel en Het moment zijn me uitstekend bevallen. Er zijn me daaruit verschillende zinnen bijgebleven. Zo herinner ik me: “Gelukkige liefde? Is dat echt nodig?” Haar tegendraadse opmerkingen maken indruk. Vaak stoelen haar gedichten op een opsomming. De verschillende elementen maken samen een verhaal of roepen een sfeer op. Die techniek zorgt voor een eigen geluid. Datzelfde effect bereiken de recensies. De blik van Szymborska houdt van relativering. In het eerder aangehaalde werk over de geschiedenis van het oude papier komt de omschrijving voor: ‘papier is van slechte huize, zijn vader is de lomp, zijn moeder het vod.’ Zij voegt hieraan toe dat de vele details over de productie van papier haar niet zullen bijblijven in tegenstelling tot wat het boek weet te melden over de voddenrapers. De menselijke maat is het boeiendst.

    Szymborska gaat in haar belangstelling zo ver dat zij een eigen werk bespreekt. Kennelijk zijn er in het Pools verschillende edities van Onverplichte lectuur verschenen. Zij bespreekt in dit deel 3, deel 2. Dan past behoedzaamheid. Szymborska prijst de auteur dat zij dure buitenlandse woorden probeert te vermijden maar bekent vervolgens ruimhartig dat ze daarin niet altijd geslaagd is. Hier komt ze wel tot een finaal of liever tot een laatste oordeel. “De onbetwistbare charme van het boek vormen net als in het voorafgaande deel de tekeningen van Szymon Kobylinski. Daar kan de schrijfster het mee doen. Dat Szymborska vele jaren is doorgegaan met het schrijven over boeken laat zich verklaren door haar opvatting dat het lezen van boeken het mooiste vermaak is dat de mensheid heeft uitgevonden. Ik val haar graag bij. Ze heeft een originele vorm voor haar enthousiasme gevonden.

    Een particulier lichtpunt is voor mij hetgeen zij schrijft over De oorlog met de salamanders van de Tsjechische schrijver Karel Čapek. Dit werk verscheen recent in Nederlandse vertaling. Mijn leesclub heeft deze maatschappijkritische roman, met de opkomst van het fascisme als aanleiding, voor de volgende bijeenkomst op het programma gezet. Szymborska had de roman twintig jaar eerder al eens gelezen maar voelde bij herlezing de koude rillingen keer op keer over haar rug. Kennelijk heeft de roman de tand des tijd goed doorstaan. Het boek heeft een onheilsboodschap die laveert tussen een begin waarbij er nog niets aan de hand is en een epiloog waarin het te laat is om nog orde op zaken te stellen. Zo’n kwalificatie laat nog veel te raden over. Een leeservaring om naar uit te zien.

    Terug