Leesimpressies

  • Carolijn Visser: Argentijnse avonden

  • Nr. 24 - 2013
  • Om schrijver Bob den Uyl aan de vergetelheid te ontrukken heeft de VPRO een jaarlijkse prijs voor het beste reisboek in het leven geroepen. Dat Bob den Uyl een hekel had aan de het label reisboek is voor lief genomen. De prijs heeft na de eerste uitreiking in 2004 een stevige voet aan de grond gekregen in de prijzenwereld. In 2013 ging de bekroning naar Carolijn Visser, al jaren een vaste waarde binnen het genre. Den Uyl en Visser kenden elkaar persoonlijk. In de biografie van Nico Keuning over Bob den Uyl, getiteld Een zeker onbehagen, staat te lezen dat de twee ooit plannen hebben gekoesterd om samen te reizen. Bob den Uyl temperde de verwachtingen door aan te geven waar iemand met hem als reisgezel op mag rekenen. Visser vliegt uit over de hele wereld. Den Uyl bezit een beperkte actieradius. Hij heeft last van claustrofobie, stapt nooit in treinen met een lange tunnel in het traject, is allergisch voor mensen in grotere aantallen en beschikt over de rotsvaste overtuiging dat hotels waar hij verblijft in brand zullen vliegen. Een dergelijke opsomming wakkert het heimwee aan naar de schrijver van verhalen als ‘Oorlog is leuk’ en ‘De ontwikkeling van een woede’.

    Carolijn Visser heeft in Argentijnse avonden het gezin van Rinus van Mastrigt als uitgangspunt genomen ondanks de hebbelijkheid dat Rinus als eenling zelf nauwelijks deel had aan dat gezin. Geleidelijk komt zijn oudste dochter Ida in het middelpunt van het verhaal te staan. Zij behoort tot een Nederlandse kolonie die is neergestreken in Argentinie. Ida schopt het tot consul wat een serieuze aangelegenheid is bij koninklijk bezoek vanuit Nederland. Het begint echter met Rinus die in de jaren dertig naar Indië vertrok bij gebrek aan toekomstperspectief in Nederland. Omdat Rinus niet beschikte over de vijfhonderd gulden voor de bootreis naar Batavia ging hij per fiets. Zo weet de lezer onmiddellijk dat we in Rinus niet met een doorsnee type van doen hebben. Indië wordt geen succes. Het huwelijk strandt op de ontrouw van zijn vrouw en Rinus blijft achter met de meisjes Ida en Miep. Na krijgsgevangene van de Japanners te zijn geweest is het tijd voor de terugkeer naar Nederland. In het hoofd van Rinus blijft de oorlog zitten. Nu probeert hij zijn geluk in Argentinië. Zijn ouders zorgen voor zijn dochters. Na enkele jaren maken ook zij de overstap. Vanaf dat moment staat de Nederlandse kolonie bestaande uit gereformeerde boeren in het boek centraal. Breien op zondag niet toegestaan.

    De kolonieleden vertegenwoordigen nu het beste van twee werelden, zei Ida vaak. Nog steeds de degelijkheid van de Nederlanders, maar ook de gastvrijheid van de Argentijnen


    De Nederlandse kolonie in Argentinië gaat terug naar 1889, toen ruim 4000 Nederlanders die kant op gingen. Het isolement wordt gekoesterd. Met precisie schildert Visser het bestaan in den vreemde. Hoewel het boek een lange periode omvat, wijkt het beeld nauwelijks af van wat we kennen uit de vele televisieprogramma’s over emigratie. Het startpunt is vaak bewondering. Wat goed dat mensen schepen achter zich durven te verbranden om helemaal overnieuw te beginnen. Vaak volgt snel de ergernis. Hoe is het mogelijk dat mensen ingrijpende stappen zetten zonder iets dat je met fatsoen een voorbereiding mag noemen? Ze spreken de taal niet en kiezen voor een beroepskeuze waaraan geen enkele marktanalyse ten grondslag ligt. Wat zijn ze blij om weg te zijn uit dat bekrompen Nederland met al die idiote regeltjes. Nee, die regeltjes zijn er in het kersverse walhalla niet. Daarom worden de nieuwkomers bij alles wat ze aanpakken belazerd door die pure authentieke lokale bewoners. We zien hen bij overheidsdienaren langs gaan voor een vergunning alsof omkoping een hobby is die op camera dient plaats te vinden. Ze kiezen voor het nieuwe maar houden het oude in ere. Als mensen in de jaren vijftig een nieuw continent kiezen dan mijmeren ze weg bij frutsels die het Nederland uit de jaren vijftig illustreren. Het is een bevroren versie van het moederland waarbij gezwijmeld wordt. Het nieuwe bestaan vraagt om oude zekerheden. De ruimdenkendheid van emigratie lijkt in de praktijk veel op bekrompenheid. Het lezen over of kijken naar dit soort belevenissen ervaar ik zelden als een genoegen. Daar kan Carolijn Visser weinig aan doen al is ze natuurlijk zelf verantwoordelijk voor haar onderwerpkeuze. Er is nauwelijks een groter contrast denkbaar dan tussen Carolijn Visser en Bob den Uyl als schrijvers van reisboeken. Visser verdwijnt bescheiden achter haar verhaal terwijl bij Den Uyl de charme vooral in de subjectieve commentaarstem te vinden is. Een gezamenlijk reisboek had een interessante clash van stijlen op kunnen leveren. Wel is Argentijnse avonden een bijzondere exponent van de eerste wet van Bob den Uyl. Bij de familie van Mastrigt lopen de onderlinge spanningen hoog op waar ter wereld zij zich ook bevinden. Den Uyl wist het al: je vindt niet wat je zoekt, maar vindt wat je niet zocht.

    Terug