Leesimpressies

  • A. L. Snijders: Tat Tvam Asi

  • Nr. 14 - 2024
  • Van schrijver A.L. Snijders had ik nooit iets gelezen. Hij was mij bekend door optredens in de media. Zo gaf hij eens in DWDD samen met zijn kersverse echtgenote, een acterende weduwe dat wil zeggen zowel de status van weduwe als van actrice was echt, een toelichting op hun huwelijk. Snijders mocht, hij overleed in 2021, zich verheugen in een trouwe schare bewonderaars. Hij is een innemende man onder meer gebaseerd op een zoetgevooisde stem, althans minimaal gevooisd. De uitgever die zijn werk op de markt bracht was speciaal voor dit doel in het leven geroepen. Tat Tvam Asi verscheen in 2021 een paar maanden voor het overlijden van de auteur. De tijd leek me rijp om eindelijk kennis te maken met het werk van A.L. Snijders. Dat hij voor de titel een beroep deed op het Sanskriet was geen aanbeveling maar evenmin een sta in de weg. Het boek beslaat 636 bladzijden waarin 333 ZKV’s bijeengebracht zijn. Daarnaast bevat het werk een groot aantal collages van de Tilburgse kunstenaar Chantal Rens. Het verband tussen collage en tekst laat zich moeilijk vaststellen. Het illustreert de eigenzinnigheid van Snijders, een autonome geest die graag zijn eigen gang gaat. De ZKV’s zijn eerder op verschillende plekken in druk verschenen of via de radio voorgelezen. De stukken zijn ontstaan in 2019 en 2020 waardoor de auteur lucht heeft kunnen geven aan zijn ervaringen met corona.

    A.L. Snijders staat bekend als de meester van het ZKV, het zeer korte verhaal. Per keer gaat het om een paar honderd woorden. Op papier betekent dat per ZKV een pagina of in het geval van een onmatige bui anderhalve bladzijde. Je hebt het verhaal uit nadat je er amper aan begonnen bent. Een clou is veelal afwezig. De vraag rijst wat is de functie ervan voor de lezer. De inhoud is een echo van het dagelijks leven. De bron voor een ZKV kan van alles zijn. Nu eens is er sprake van een herinnering aan lang geleden, het vertellen van een droom, een beroep op de fantasie of een actueel voorval. Snijders, overigens een schrijverspseudoniem, werd geboren in de Rivierenbuurt van Amsterdam in 1937. Later zou hij een halve eeuw in de Achterhoek wonen. Hij woont aan de rand van een bos met de beschikking over een eigen weg waarop enkele anderen het recht van overpad bezitten. Hij verdiende ooit zijn brood als docent op middelbare scholen en op de politieschool. Contacten met oud leerlingen, voormalige docenten en collega’s vormen input voor de verhalen. Dezelfde gebeurtenis kan terugkomen in meer dan één verhaal. De lezer leert Snijders kennen als een man die geniet van een teruggetrokken bestaan maar desondanks makkelijk contact legt met anderen. Het literaire bedrijf voert hem per auto het land door bijvoorbeeld naar Amsterdam. Hij is een beminnelijke mopperaar. De gebeurtenissen in de grote wereld spelen slechts op gedempte wijze een rol.

    De dreiging van de atoombom werd opgenomen in de status quo van het dagelijks leven. Misschien bestaat er sindsdien een ongeschreven wet die zegt dat er in een mensenleven ten minst één finale dreiging moet zijn. Tegenwoordig is dat het klimaat


    De ZKV’s kabbelen ongestoord door zoals de geliefde Berkel blijft stromen tot de IJssel bereikt is. Snijders mag graag langs het riviertje wandelen en even pauzeren op een bankje. De persoonlijke omstandigheden van de schrijver beschermen hem tegen overprikkeling. De Achterhoek is niet de meest turbulente regio van ons land. Het kost de schrijver weinig moeite de nieuwe leefregels van het coronatijdperk na te leven. Hij blijft in de auto wachten als zijn vrouw boodschappen doet in de supermarkt. De bomen houden al van nature anderhalve meter afstand van elkaar. Het is bewonderingswaardig hoe de schrijver de zelfdiscipline in acht neemt om zijn oeuvre te vermeerderen. De alledaagsheid behoort zeker tot de charme van de ZKV’s. De schrijver heeft in meer dan tachtig jaar genoeg meegemaakt zodat het nu wel een tandje minder kan. Toch dienen zich geregeld kleurrijke personages aan. Als hij kritische opmerkingen maakt over een vrouwelijke wielrenster dan staat de betrokkene op de stoep om na lezing van het stuk haar excuses te maken. Ik kreeg een zwak voor de Bretonse tuinman die na gedane arbeid graag naakt gaat zwemmen om verkoeling te zoeken. Deze Yann Queyraud spreekt Nederlands en is van vele markten thuis. Behalve tuinman fungeert hij ook als timmerman en kan de mobiel van Snijders herstellen als die hapert. Snijders blijft niet gespaard voor tegenslag. Hij kotst bij het woord vooruitgang maar is geen hesjestype die een autoband in de fik steekt. Liever hangt hij vetbollen en pindanetjes op voor de vogels. Hij vraagt zich af of het niet armzalig is als een schrijver alleen maar korte verhalen schrijft. Veel ZKV’s eindigen met een citaat uit de wereldliteratuur liefst van een dichter en bij voorkeur van uitheemse signatuur. Hij leest deze stukken graag voor en accepteert dat zijn toehoorders meestal in verwarring achterblijven. De lezer doet bij Snijders geen hemelbestormende inzichten op. Toch weet hij te bewerkstelligen dat je blik soms aan een opmerkelijke zin blijft haken. Ter afronding een illustratie. “Als ik het huis verlaat, weet ik dat ik brutale jongens van zestien, vermoeide straaljagerpiloten, kwaadaardige pooiers of arrogante beroepsvoetballers kan tegenkomen, maar dat valt in het niet bij mijn angst voor oudere dames.”
    middelr@xs4all.nl

    Terug