Leesimpressies

  • Adania Shibli: Een klein detail

  • Nr. 11 - 2024
  • Nu de Palestijnse kwestie dagelijks de nieuwsrubrieken domineert is het moment aangebroken om Palestijnse schrijvers te lezen. Veel verder dan werken van Edward Said ben ik niet gekomen. De keuze valt op Adania Shibli van wie recent voor het eerst een werk in het Nederlands is uitgebracht. Zij is in Palestina geboren, bouwjaar 1974, en woont afwisselend in Berlijn en Jeruzalem. De roman is in het Arabisch geschreven. Het boek bestaat uit twee delen met twee verschillende hoofdpersonen. Het eerste deel speelt zich af in de zomer van 1949. Het is het jaar nadat Israël door een besluit van de Verenigde Naties de status van onafhankelijkheid kreeg direct gevolgd door de uitbraak van een oorlog. Dat conflict heet aan Israëlische zijde Onafhankelijkheidsoorlog. Palestijnen spreken over De Catastrofe. Er bestaat een lange traditie waarbij dezelfde gebeurtenissen vanuit een tegengesteld perspectief beoordeeld worden. Het eerste deel van de roman speelt zich af in de Negev woestijn. In de buurt van de grens met Egypte is een legereenheid belast met de bescherming van de nieuwe staat met als opdracht eventuele infiltratie door Arabieren onschadelijk te maken. In een vrijwel uitgestorven gebied zijn de militairen ondergebracht in een kamp. Binnen het kamp vinden trainingen plaats daarbuiten gaat men op patrouille. Vanuit de verte blaffen honden en brullen kamelen.

    Centraal in het verhaal staat de aanvoerder van de legereenheid. We zien hem in zijn hut waarbij hij insecten verdelgt en hij vanwege de stofwolken en hitte zichzelf veelvuldig wast. Wat hij denkt en voelt blijft onduidelijk. Hij gaat zijn solistische gang en voert het commando over zijn manschappen. Er gebeurt weinig tot de militairen op een groep bedoeïenen stuiten. Het vuur wordt geopend en alle Arabieren worden gedood. Een jonge vrouw wordt gevangen genomen en meegevoerd naar het kamp. Een tijdelijk verblijf, zo is het idee. De aanvoerder geeft de opdracht dat haar geen haar gekrenkt mag worden. Zelf houdt hij zich hier niet aan en zijn manschappen evenmin. Er vindt massale verkrachting plaats. Uiteindelijk wordt de vrouw buiten het kamp om het leven gebracht en ter plekke begraven. Dit gruwelijke voorval wordt op een zakelijke en klinische manier beschreven. Emoties worden overgelaten aan de lezer. De commandant als verantwoordelijke heeft geen naam. Dit deel van het verhaal wordt opgevoerd in de hij-vorm, wat de afstandelijkheid van het taalgebruik verder accentueert. Dan volgt het tweede deel van het verhaal. Opnieuw is er sprake van een naamloze verteller. Het betreft een vrouw in Ramallah die pas aan een nieuwe baan is begonnen. Zij bedient zich van de ik-vorm. De tijdsaanduiding blijft vaag. Het is geruime tijd, misschien wel een halve eeuw, na het incident dat in het eerste deel is besproken. De vrouw geeft zich meer bloot dan we van de commandant gewend waren. Ze heeft autistische trekken en een gemankeerd zelfbeeld.

    Ik beschik over een onvermogen om grenzen te onderkennen en situaties op een logische, rationele manier te beoordelen, waardoor ik vaak wel het vliegenpoepje op een schilderij zie, maar niet het schilderij zelf


    De vrouw heeft behalve een nieuwe baan ook een nieuwe woning betrokken. Ze komt vaak later naar kantoor vanwege een gebrek aan slaap. Het zijn blaffende honden, ook hier, die de nachtrust verstoren. De vrouw doet haar werk met plichtsbesef. In een krantenartikel komt ze een beschrijving tegen van het incident dat in het eerste deel van het boek beschreven is. Het incident is beslist niet uniek maar haar aandacht blijft gevangen. De gebeurtenis heeft exact 25 jaar voor haar geboorte plaatsgevonden. Dat is het toeval en het kleine detail waaraan de titel refereert. Ze wil er meer over weten en legt contact met de auteur van het artikel, een Israëlische journalist. Hij heeft niets toe te voegen aan wat er in het artikel is vermeld. Zij wil meer weten en dan vooral de kant van het slachtoffer waar het artikel de invalshoek van de daders benadrukt. Hij raadt haar aan de musea en archieven van het leger te raadplegen en archieven in het gebied waar alles zich afspeelde. Ze gaat op onderzoek uit. Dat is makkelijker gedacht dan gedaan. Ze heeft een groene identiteitskaart en kan niet overal naar toe reizen waar ze heen zou willen. Een collega is bereid haar een blauwe identiteitskaart te lenen waarmee ze een auto kan huren en de zoektocht kan beginnen. Bij elke controlepost is er de spanning of de slagboom zich zal openen. Ze is gewend te leven onder de bezetting. Voor Palestijnen is het lot een openlucht gevangenis. Ze maakt een tussenstop bij het Museum van de Geschiedenis van het Israëlische leger. Ze trekt verder het dun bevolkte landschap in dat ze van vroeger kent. De Palestijnse namen van dorpen en steden zijn verdwenen. Wel zijn er Hebreeuwse reclameborden. Geleidelijk nadert ze haar bestemming. Ze denkt de nederzetting te hebben gevonden waar het incident zich heeft afgespeeld. Ze denkt de hut van de commandant te herkennen. Ze bevindt zich op militair terrein en ontwaart een groepje soldaten. Ze komt dicht in de buurt van de verschrikkelijke gebeurtenis uit het verleden. Meer dan haar lief is. De geschiedenis werkt door in het heden. Vanwege de actualiteit maakt de roman van Adania Shibli een meer dan beklemmende indruk.
    middelr@xs4all.nl

    Terug