Leesimpressies

  • Agota Kristof: Het dikke schrift

  • Nr. 5 - 2024
  • Het weekblad Die Zeit deed onlangs iets opmerkelijks. Alle redactionele pagina’s waren uitsluitend gewijd aan literatuur. Men publiceerde een overzicht van de beste 100 boeken uit de wereldliteratuur. Veertig jaar terug had Die Zeit dat ook gedaan en het was de hoogste tijd voor een update. De Nederlandse literatuur was in de lijst niet aanwezig. De boeken werden besproken door een gevarieerd gezelschap. Sommige schrijvers waren niet alleen aanwezig met een uitverkoren boek maar leverden daarnaast een bespreking af zoals Orhan Pamuk, Daniel Kehlmann en Eva Menasse. Die Blechtrommel van Grass kreeg een bespreking van Volker Schlöndorff, de man die dat werk ooit op indrukwekkende wijze verfilmde. Mijn belangstelling werd gewekt voor een schrijfster van wie ik het werk niet kende: Agota Kristof. Zij staat bekend als de beste Hongaarse schrijfster die niet in haar moedertaal schreef. Zij werd geboren in 1935 en debuteerde met “Het dikke schrift” in 1986. Het werk is niet meer leverbaar maar gelukkig zijn er antiquariaten die in dit verzuim voorzien. Haar debuut kreeg later twee vervolgdelen die op enig moment in een gezamenlijke band als trilogie verschenen. Het betreft een indrukwekkende roman met dreigend oorlogsrumoer op de achtergrond opgetekend vanuit het perspectief van een jeugdige tweeling nog in het bezit van hun melkgebit.

    Ter gelegenheid van de Russische invasie in 1956 vluchtte Kristof met haar echtgenoot, een geschiedenisdocent, en baby van enkele maanden naar Oostenrijk om zich uiteindelijk in het Zwitserse Neuchatel te vestigen. Ze zou in het Frans gaan schrijven. Poetin was in 1956 nog niet de aanjager van Russisch grensoverschrijdend gedrag. De kleine Vladimir poepte toen in Petersburg al zijn luiers vol. Van omwonenden die dat overleefden zijn hartverscheurende getuigenissen bekend.
    Agota Kristof ging haar eigen weg. Het zou even duren voor ze de Franse taal onder de knie kreeg. Werken in een fabriek is niet de ideale leerschool. Het verhaal in Het dikke schrift begint als moeder met de tweeling van de Grote Stad op weg is naar de Kleine Stad waar grootmoeder woont. Vanwege de oorlog is het in de Grote Stad voor de tweeling te gevaarlijk. De beide jongens hebben elk een koffertje met kleren bij zich. Daarnaast bestaat hun bezit uit een lijvig woordenboek dat zij vanwege het gewicht bij toerbeurt dragen. Bij grootmoeder wacht een weinig liefdevolle ontvangst. De vrouw leeft in armoedige omstandigheden aan de rand van het dorp. Het contact tussen grootmoeder en moeder was lange tijd verbroken.

    We zijn verplicht bepaalde soorten werk voor grootmoeder te doen, anders geeft zij ons geen eten en laat zij ons de nacht buiten doorbrengen. Grootmoeder slaat ons dikwijls , met haar benige handen, met een bezem of met een natte dweil


    De tweeling blijft door het hele boek door naamloos. Zij vormen een twee-eenheid, een duo in plaats van twee individuen. De ene doet dit en de andere dat waarbij zij op enig moment de rollen omdraaien. Samen sterk maar volledig inwisselbaar. Hoewel de omstandigheden waarin zij verkeren beroerd zijn, bezitten ze een sterke overlevingsdrang. Zij onderwerpen zich aan allerlei oefeningen om hun weerstand te verbeteren. Alles wat ze meemaken krijgt vermelding in het dikke schrift dat ze zelf hebben aangeschaft. Ook hierbij worden strikte normen in acht genomen. Het gaat om de feiten. Gevoelens zijn vage begrippen en dienen vermeden te worden. Verboden is te schrijven “grootmoeder lijkt op een heks; wat wel mag is schrijven: de mensen noemen grootmoeder de heks’.
    De lezer voelt snel mededogen met wat de jongens moeten doorstaan. Ze zijn intelligent en proberen zich overal door heen te slaan. Die sympathie krijgt dan weer een knauw als de tweeling vervelende trekjes etaleert. Het gebeurt met regelmaat dat zij sadistische handelingen verrichten. Er lijkt een gebrek aan socialisering in het geding en geen weloverwogen keuze voor slecht gedrag. Liefhebbende ouders zijn afwezig. Vanwege de oorlog is schoolbezoek niet mogelijk en pedagogische bijsturing langs die weg is niet aan de orde. In een dergelijke situatie kan de gewetensvorming niet anders dan gebrekkig zijn. De zichtbaarheid van oorlogsgeweld maakt hun leven er niet beter op.
    Agota Kristof is in deze roman vermoedelijk dicht bij haar jeugdervaringen gebleven. Als jong meisje heeft zij, opgroeiend nabij de Oostenrijkse grens, de verwarring van de oorlog van nabij ervaren. Het ene moment zijn er soldaten over de vloer die Duits spreken en het andere moment is Russisch de voertaal. De auteur heeft in De analfabete een autobiografisch verslag uitgebracht. Ook voor dit dunne boekwerk van amper 70 bladzijden is het antiquariaat de aangewezen verkoper. Kristof maakt daarin duidelijk hoeveel moeite het haar, van jongs af aan een gulzige lezeres, heeft gekost om zich de Franse taal eigen te maken. Binnen bereik komen Voltaire, Hugo, Camus, Sartre en vele anderen. Ze heeft met Het dikke schrift een werk gepubliceerd dat na lezing in het hoofd blijft nadreunen. Met dank aan Die Zeit.
    middelr@xs4all.nl

    Terug