Leesimpressies

  • Gijs Wilbrink: De beesten

  • Nr. 40 - 2023
  • De debuutroman van Gijs Wilbrink is een verhaal met een originele invalshoek. De auteur groeide op in de Achterhoek en heeft die ervaring als decor voor zijn boek gebruikt. De Nederlandse literatuur heeft in Thomas Rosenboom en Gerrit Komrij vooraanstaande vertegenwoordigers met een Achterhoekse komaf. Zij schreven echter bij voorkeur niet over de Achterhoek. Wilbrink kiest een ander pad. Daar komt bij dat de familie Keller die in de roman centraal staat bepaald geen rolmodel representeert. Vaak vervullen in de literatuur mensen met witte boorden de hoofdrol. Wilbrink portretteert een onaangepaste familie met een dubieuze reputatie. De rauwheid van de familie komt volop in de schijnwerper. Binnen de familie gaat de aandacht vooral naar vader Tom en dochter Isa. Vader is vooral overgeleverd aan zijn twee ooms Charles en Johan. Zijn moeder overleed in het kraambed en zijn eigen vader was grotendeels afwezig, letterlijk vanwege een verblijf in de gevangenis. Hij nam wraak en vermoordde de pastoor van het dorp. De ooms nemen het onrecht graag in eigen hand en gebruiken hun neefje Tom als manusje-van-alles bij hun duistere praktijken. “Zij stroopten, smokkelden, bedreigden, persten af, ranselden af, schopten sloegen wurgden hun geld bij elkaar.” De rest van het dorp, grotendeels uit angst, negeert de familie.

    Sleutelen aan auto’s en motoren behoort tot de liefhebberijen van de ooms. Daarmee komt die wereld binnen het bereik van Tom. Het jong, zoals hij vaak wordt aangeduid, blijkt een talentvolle motorcrosser. Al vroeg onderscheidt hij zich door het winnen van wedstrijden. In de regio is de zwarte cross een fenomeen. Tom doet denken aan de legendarische Achterhoeker Gerrit Wolsink die in deze tak van sport in de jaren zeventig furore maakte. Wolsink was echter geen semicrimineel maar een tandarts van opleiding. Misschien daarom krijgt Wolsink in de roman een bescheiden rol als de naam van een dijk. Tom oogst succes in binnen- en buitenland. Hij krijgt een aanbod om fabrieksrijder te worden bij het Engelse BSA. Hij gaat daar op in tegen de wens van zijn ooms. Zij hebben altijd een groot deel van het geld opgestreken dat Tom met zijn talent in de wacht wist te slepen. Als Tom fabrieksrijder wordt, blijven de ooms met lege handen achter. Als de kerk van de omgebrachte pastoor de deur dreigt te moeten sluiten oppert het dorp een benefietwedstrijd te organiseren. Tom zegt zijn medewerking toe. Bij die gelegenheid krijgt hij een ernstig ongeluk dat hem uiteindelijk een been doet verliezen. Het ongeluk betekent een voortijdig einde van een prachtige loopbaan. Was het wel een ongeluk of was er sabotage in het spel? De auteur ontrafelt langzaam de geschiedenis waarbij de inbreng van Isa, de dochter van Tom, een groot aandeel heeft. De auteur zit de gebeurtenissen dicht op de huid en beschrijft in afwisselende hoofdstukken de geschiedenis van Tom en een week uit het leven van Isa die tot haar vreugde het dorp heeft weten te ontvluchten voor een studie kunstgeschiedenis in Utrecht. Vanaf de openingszin heeft de roman de passende toon te pakken.

    Ik wil niet veel zeggen, maar volgens mij ging het al mis met Tom Keller toen die twee ooms hem ’s nachts meenamen naar het bos en hem dingen lieten doen die een jongen van negen niet zou moeten doen


    Isa heeft in Utrecht gebroken met haar verleden. Ze woont in een kraakpand, drinkt en gebruikt drugs en heeft een voorliefde voor alternatieve popmuziek. Ze heeft zich aangesloten bij een groep dierenactivisten en is betrokken bij het bevrijden van varkens uit een vrachttransport. Na de jaarwisseling krijgt ze een telefoontje dat haar vader is verdwenen. Ze gaat naar huis en doet mee aan een grootscheepse zoektocht. De ergernis over haar geboortedorp maakt plaats voor warme gevoelens die de solidariteit van de dorpsbewoners bij haar losmaakt. In haar hoofd hoort zij teksten van Bennie Jolink. Heeft zij de chaos in Utrecht niet te snel omarmd. Na enkele dagen wordt vader gevonden nabij de plek waar hij het fatale ongeluk kreeg.
    Een sterk punt van de roman is het perspectief van de verteller. De ik uit de openingszin is de tante van Isa, de oudere zus van haar moeder. Deze Annie heeft nooit kunnen verkroppen dat haar zusje het eigen gezin verliet om de gehandicapte Tom Keller te verplegen en uiteindelijk zijn partner te worden. Annie is als verteller geen hoofdpersoon maar wel een insider. Zij heeft alles wat zich in het dorp afspeelt op de voet gevolgd. Ze geeft haar eigen zienswijze die soms is opgebouwd uit dialogen in het dialect. Dialect in boeken is voor mensen die deze subtaal niet machtig zijn moeilijk te verteren. Toch is die aanpak te rechtvaardigen omdat een gesprek in het ABN weinig geloofwaardig zou zijn. Het taalgebruik is in stijl. Er wordt opgetieft, er is vinkentering, Godverdegodverdekut. Nu Isa en haar vader herenigd zijn, krijgt zij belangstelling voor iets waar zij nooit bij heeft stilgestaan. Hoe zag het leven van haar vader en moeder eruit voor haar geboorte? Zij vindt krantenknipsels over Tom onder meer over het ongeluk. Zij wil van haar tante nadere uitleg. Het gesprek tussen Isa en haar tante vormt de climax van het boek. Tante wordt van verteller personage. Op de linkerzijde staat het perspectief van Isa, op de rechter dat van tante. Een blinde vlek in de weergave van Annie is de bijdrage van Charles. Hij is onmiskenbaar de slechtste onder de slechteriken. Zijn perspectief blijft onderbelicht.
    Door het hele boek heen doet de verteller uitspraken over wat de toekomst brengt. Dat betekent de aankondiging van gewoonlijk onheil inclusief de periode van na de beschreven gebeurtenissen. Je kunt die lijn doortrekken naar de actualiteit van dit moment. Het dorp staat dan model voor de leefwereld van de BBB, en het Utrechtse studentenwereldje voor de Partij voor de Dieren. Behalve een spannende roman heeft Wilbrink een cultuurclash beschreven die voorlopig zal voortduren.
    middelr@xs4all.nl

    Terug