Leesimpressies

  • Guillaume Martin: Socrates op de fiets

  • Nr. 28 - 2022
  • Guillaume Martin, geboren in 1993, is een Franse filosoof. Het is algemeen bekend dat Fransen er flink op los kunnen denken. Daarom is er behoefte aan een plaatsbepaling. Op wiens schouders staat Martin? Behoort hij tot de fenomenologie net als Maurice Merleau-Ponty of tot het existentialisme van Jean-Paul Sartre? Of voelt hij zich meer thuis bij het structuralisme van Claude Lévi-Strauss dan wel bij het postmodernisme van Jacques Derrida? Laten we het solipsisme van René Descartes niet over het hoofd zien. Guillaume Martin vormt een categorie sui generis en valt het best te rangschikken onder de stroming van het cyclisme. Hij is immers beroepswielrenner bij de ploeg van Cofidis. Vorig jaar werd hij 8e in de Tour de France. Hij combineert zijn passies voor wielrennen en filosofie en heeft daar inmiddels via twee boeken uitdrukking aan gegeven. Hij spreekt in dit verband over wielosofie. Recent verscheen van hem “Het peloton en ik”. Van een paar jaar eerder dateert “Socrates op de fiets”. Dat hij beroepsmatig voor het wielrennen koos, vindt een rechtvaardiging dat aldus de kans klein is dat hij zichzelf al te serieus neemt. De opvatting dat sport een spel is, kan immers op veel bijval rekenen.

    Aan het schrijven van boeken ligt bij Martin een zekere ergernis ten grondslag. Voor zijn debuut in de Tour van 2017 verscheen er een interview met hem in Libération. Vervolgens meldde zich een horde aan journalisten die hem steeds dezelfde vragen stelden, die hij in het betreffende interview al van een antwoord voorzien had. De aanduiding fietsende Nietzsche zat aan zijn wiel geplakt. Een andere bron van ergernis was de opvatting dat geestelijke kwaliteiten superieur aan lichamelijke kwaliteiten zouden zijn. Het was tijd om zijn eigen zienswijze naar voren te brengen. Hij doet dat aan de hand van een speciale editie van de Tour waarbij het deelnemersveld wordt opgeluisterd door filosofen. Het is bij uitstek zijn manier om de parallellen tussen de beide werelden te schetsen. Hij past een nostalgische kunstgreep toe. Hij beschrijft de voorbereiding en het koersverloop van een Tour die met landenploegen verreden wordt zoals dat lang geleden het geval was. Zo is er een Grieks-Latijnse ploeg waar veteraan Socrates en de talenten Plato en Aristoteles deel van uitmaken. De geslepen Machiavelli heeft hierin ook een startbewijs weten te vergaren. Zij voegen intelligentie toe aan de kracht van de beenspieren.

    Het is jammer dat filosofen en sporters elkaar negeren, want in feite zijn zij allebei in hetzelfde geïnteresseerd, namelijk in wat de mens wil en kan. Er zijn absoluut dwarsverbanden tussen hun disciplines, maar je moet er wel naar op zoek


    De Tour van Martin start in Düsseldorf. Vanwege de prikkel om in eigen land te schitteren hebben de Duitsers geïnvesteerd in een grondige voorbereiding. Einstein is benoemd tot ploegleider. Om kans te maken tegen de Grieken voegt hij Nietzsche, de adelaar van Sils Maria, en Marx aan de selectie toe. Marx gelooft in de kracht van het collectief. Tijdens de wedstrijd zal Marx bezwaar maken tegen de ongelijke rolverdeling tussen kopman en knechten. Het grote verschil in beloning bevalt hem evenmin. Einstein had ook Kant willen opnemen in de selectie maar die weigert wedstrijden buiten Königsberg te rijden. Als Einstein tot de conclusie komt dat je van filosofische kennis geen betere renner wordt, neemt hij ontslag. Freud volgt hem op. Bij de Fransen fungeert Sartre als ploegleider. Nederland levert Spinoza als kanshebber op de eindzege. De Britten gedragen zich conform de opvatting van hun talent Thomas Hobbes: de mens is de mens een wolf.
    Martin benut de gelegenheid om enkele dilemma’s die hij in zijn werk tegenkomt met behulp van filosofie te verhelderen. Waar gaat het eigenlijk om in de sport? Is deelnemen het belangrijkst zoals de Olympische gedachte voorschrijft of is winnen het doel? Voor Martin ligt de prioriteit bij winnen maar dan wel via het eerbiedigen van de spelregels. Competitie is eigen aan sport. Het gebruik van verboden middelen is buiten de orde. Hoe los je de strijd tussen individu en collectief op of de spanning tussen succes op de korte en de lange termijn? In het wielrennen komen deze tegenstellingen pregnant aan bod. Een renner die op beslissende momenten bereid is kopwerk te verrichten verkleint zijn eigen winstkansen maar vergroot die van zijn ploeg. De gretigheid van zijn inspanning zal verschillen naar gelang hij in aanmerking wil komen voor contractverlenging dan wel zich verzekerd weet van een aantrekkelijk aanbod door een concurrerende ploeg. Loyaliteit is een variabel begrip.
    In Socrates op de fiets behandelt Martin zijn thema’s op speelse wijze. Hij illustreert welke denkbeelden van filosofen tot welk gedrag zullen aanzetten. Hij doet dat onderhoudend maar hier en daar ook wel wat gezocht. In zijn laatste boek Het peloton en ik is dat speelse element minder aanwezig. De thematiek komt rechtstreeks aan bod zonder fictieve afleiding. Het lijkt daarom of hij begonnen is met een vingeroefening om tot slot zijn opvatting in volle glorie met de lezer te delen. Beide varianten hebben hun verdienste. Overigens is Martin, als kopman goed geplaatst in het algemeen klassement, door een coronabesmetting uit de Tourkaravaan van dit jaar verdwenen. Misschien een onvrijwillig moment van bezinning voor een volgend boek.
    middelr@xs4all.nl

    Terug