Leesimpressies

  • Johanna Kessler: We love books

  • Nr. 15 - 2018
  • Als boekenliefhebber biedt een boek over collega liefhebbers interessant vergelijkingsmateriaal. Over wat voor categorie mensen hebben we het hier? Zijn wij allemaal vreemde snuiters die de aansluiting met de sociale media hebben gemist? Kluizenaars met pleinvrees? Fotografe Johanna Kessler heeft een boek samengesteld met portretten van liefhebbers. Zij staan afgebeeld voor hun boekenkast met een favoriete keuze binnen handbereik. Er vallen direct enkele zaken op. De afstand van lezer naar verzamelaar is snel overbrugd. We zien ruim gevulde kasten. Eigenaardige types of niet, de meerderheid staat stralend op de foto. Boekenbezit doet een mens goed. Jezelf omringen met wat je dierbaar is, geeft voldoening. Het zicht op je geliefde boekenverzameling kan makkelijk wedijveren met de grootgrondbezitter die zijn landerijen in ogenschouw neemt. Naast de foto staat er met 52 mensen een kort interview afgedrukt over motieven en voorkeuren. Zes mensen hebben een essay geschreven waarin een bepaald aspect van boekenliefde nader wordt belicht. Hoogleraar Lisa Kuitert maakt een onderscheid in verschillende soorten liefhebbers. We mogen niet iedereen over dezelfde kam scheren.

    Johanna Kessler nodigt uit om met een frisse blik naar de eigen verzameling te kijken. Wat typeert jouw boekenbezit en waarom? Bij mij domineert literaire fictie. Dat staat allemaal bij elkaar geordend op alfabet naar auteur. In een aparte kamer staat de non fictie. De fictie beslaat drie kamers. Alleen de woonkamer is boekvrij. Het kan handig zijn de schijn van een gewoon bestaan op te houden. Bijzondere uitgaven zeggen mij niks. Eerste drukken en gesigneerde exemplaren hebben geen recht op een voorkeursbehandeling. Daarom ontbreekt een vitrinekastje want dat komt te dicht in de buurt van pralende uitsloverij. In plaats van een verzameling met zo veel mogelijk auteurs, ben ik me steeds meer gaan toeleggen op het bij elkaar brengen van een oeuvre. Dat alles binnen het redelijke. De zucht naar compleetheid ontbreekt. Er geldt slechts een inspanningsverplichting. Schrijvers wier werk ik bewonder komen van overal op de wereld. Zij die gekozen hebben om hun werk in een andere taal dan het Nederlands, Engels of Duits te schrijven zijn in het nadeel. Van hen komen uitsluitend vertalingen in aanmerking voor zover beschikbaar. Het aantal schrijvers dat ik langs deze weg verzamel is ongeveer tweehonderd. Net zo min als bij Jeroen Pauw is dat een vastliggend aantal. Er zijn nieuwe veroveringen en een enkele keer valt iemand uit de gratie. De diagnostiek gaat meestal als volgt. Ik lees toevallig voor het eerst een boek van iemand en besluit bij een aangename afdronk dat ik van hem of haar alles wil lezen. Ik koop in de winkel, altijd de fysieke versie, wat leverbaar is en vul dat digitaal aan met het aanbod uit antiquariaten. Enzovoort. Inmiddels ben ik op het punt beland dat er een taboe rust op de uitbreiding van het aantal kasten. Ruimte valt alleen nog te scheppen door weggeven of weggooien. Het is de pijnlijkste fase in het leven van een liefhebber.

    Een bibliofiel is een boekenliefhebber, een bibliomaan lijdt aan boekengekte en kan niet stoppen met aanschaffen, een bibliotaaf verbergt of begraaft zijn boeken, een bibliophaag eet letterlijk boeken op, een biblioklept is een dwangmatige dief maar alleen van boeken


    Omdat Kessler de boekenkasten zo prominent in beeld heeft gebracht,vallen enkel creatieve oplossingen op om het eeuwige ruimtegebrek te overwinnen. Teun Abbenhuis houdt van maatwerk. Zijn verzameling bleek uit 163 verschillende hoogtematen te bestaan. Met behulp van een architect, een vormgever en een kunstenaar liet hij een boekenkast ontwerpen die per hoogtemaat opgesplitste vakken bevat. Er zijn zelfs vakken voor een enkele boek of voor twee dan wel drie exemplaren. Geen leegte, alles is benut. Het is een indrukwekkend gezicht maar werkt natuurlijk alleen bij een stabiele afgeronde verzameling. Serge Morren, huisarts in het Belgische Mechelen, toont een andere bijzondere oplossing. Hij heeft een dubbele rij planken in zijn boekenkast. De achterste rij is wat hoger geplaatst zodat ook de daar aanwezige voorraad voor de kijker altijd zichtbaar blijft.
    Hoewel het plezierig is om kennis te nemen van het fotoboek, roept de aanpak van Johanna Kessler de nodige vragen op. Hoe heeft zij de mensen in het boek geselecteerd? Bij lezing krijg je de indruk dat de fanclub van Boudewijn Büch leidend is geweest. In heel wat interviews komt Büch ter sprake en kun je zijn werk in de boekenkasten herkennen. Ook vind ik het jammer dat er veel mensen aan het woord komen die functioneel bij het boekenvak betrokken zijn. Er komen schrijvers aan het woord, uitgevers, boekbinders, boekverkopers, vertalers enzovoort. Iets meer argeloze amateurs zou ik op prijs gesteld hebben. Meer authenticiteit dan kostwinners. Ook de standaardportretten voor de boekenkast krijgen op een gegeven moment iets obligaats. Wat is het criterium geweest om mensen met interview af te beelden of uitsluitend via kleinbeeld fotografie. En waarom moet een Nederlands boek opgezadeld worden met een Engelse titel? Kessler heeft de portretten ingedeeld in drie leeftijdscategorieën. Ook daarvan is de relevantie niet direct duidelijk. Het spreekt voor zich dat naarmate de leeftijd vordert een verzameling omvangrijker wordt. De kritische opmerkingen doen niets af aan het feit dat het boek voor mensen met dezelfde liefhebberij veel herkenning oplevert. Uit de mogelijke voorbeelden put ik uit de bijdrage van Celia Noordegraaf. ‘Ik lees de literatuur van het land waar ik naar toe ga, of waar ik ben.’ Dat is de spirit. Ik ben de koffer aan het pakken en neem zoals altijd deze richtlijn ter harte.

    Terug