Leesimpressies

  • Kenzaburo Oë: Seventeen & Homo sexualis

  • Nr. 17 - 2023
  • Toen Kenzaburo Oë in 1994 de Nobelprijs voor literatuur ontving, dook ter plaatsbepaling vaak de kwalificatie Japanse Sartre op waar meer voor nodig is dan een opmerkelijke bril. Oë groeide op in een kleine dorpsgemeenschap en koos voor een studie Franse letterkunde in Tokyo. Hij raakte in de ban van het existentialisme. Veel van zijn werk onderscheidt zich door een radicale stellingname. Later zou hij van zichzelf een mildere kant laten zien bijvoorbeeld bij het schrijven over het leven met zijn gehandicapte zoon. Hij begon met publiceren eind jaren vijftig van de vorige eeuw. Japan was een sterk gepolariseerd land. De Tweede Wereldoorlog waar op de grofst denkbare wijze een einde aan was gekomen zorgde voor verdeeldheid. Sommigen streven naar modernisering, anderen willen vasthouden aan tradities zoals de verering van de keizer. Die verdeeldheid klonk door in de literatuur. Anders dan Mishima en Kawabata was Oë een vertegenwoordiger van de vernieuwing. In de bundeling van twee novellen, behorend tot zijn vroege werk, klonk deze opvatting door. Seventeen vertelt het verhaal van iemand die in stilte zijn zeventiende verjaardag viert en een obsessie met masturbatie vertoont. Let wel ongeveer een decennium voor “Portnoys complaint”. Je zou Philip Roth de Amerikaanse Oë kunnen noemen.

    In maart van dit jaar overleed Kenzaburo Oë wat de aanleiding vormde om een boek van hem uit de kast te halen. Eerder was ik onder de indruk van de verhalen uit Hoogmoedige doden en het autobiografische Het eigen lot. Hoewel hij veel publiceerde was er de laatste jaren weinig aandacht voor zijn werk door middel van Nederlandse vertalingen. Een Nobelprijs is geen marketinginstrument dat op lange termijn werkt. De auteur heeft dus 29 jaar kunnen genieten van mondiale roem. Als je de lijst met naoorlogse Nobelprijswinnaars er ter vergelijking bij pakt dan behoort hij tot de kopgroep. De meeste auteurs moeten eerder afhaken. Omdat de Nobelprijs een onderscheiding is voor een oeuvre en niet voor een afzonderlijk werk, ligt het voor de hand dat jonge honden buiten de boot vallen. Het is een prijs voor wie in de herfst van zijn leven verkeert. Je kunt al overlijden twee jaar nadien zoals Pablo Neruda en Boris Pasternak lieten zien. Toch is de prijs meer dan een kus des doods. Oë hoeft slechts enkele schrijvers voor zich te dulden. Gabriel Garcia Marquez overleefde de prijs 32 jaar, Alexander Solzjenitsyn 38 jaar en Halldor Laxness zelfs 43 jaar. Een geval apart is de Nigeriaan Wole Soyinka. Hij is inmiddels 88 jaar, winnaar in 1986 en publiceerde in 2021 nog een nieuwe roman.
    Beide novellen handelen over jonge mensen op zoek naar een passende levenshouding. Zij zoeken grenzen op om te ervaren wat bij hen past. De twee hoofdpersonen zijn jong en eenzelvig. Ze komen uit gegoede kring met vaders die respectievelijk schooldirecteur en fabrieksdirecteur zijn. Zij luisteren naar de anonieme namen Seventeen en J.. Seventeen vindt zichzelf lelijk en heeft ook verder een negatief zelfbeeld.

    Ik ben bang en onzeker. Over alles in deze wereld bestaat twijfel. Ik heb het gevoel dat ik niets voldoende begrijp, niets eigenhandig kan vatten. Deze wereld lijkt toe te behoren aan de anderen


    Seventeen zou het liefst masturberend zijn leven doorbrengen. Hij onderkent bij zichzelf een gevoel van agressie naar anderen. Hij wordt politiek actief in een andere richting dan waar hij zich aanvankelijk thuis voelde. Het blijft ongewis of hij redding zal vinden door de aansluiting bij een extremistische groepering.
    De novelle Homo sexualis bestrijkt twee perioden in het leven van J.. In het eerste deel is hij de producent van een film die zijn vrouw zal regisseren. Het productieteam verzamelt zich op een afgelegen locatie waarbij de onderlinge verhoudingen op de proef gesteld worden. Een ex-vriendje van zijn vrouw behoort tot het gezelschap. Van J. leert de lezer dat hij eerder getrouwd is geweest. De eerste echtgenote pleegde zelfmoord. Het nieuwe huwelijk is evenmin een bron van geluk. J. valt meer op jongens dan op vrouwen. Later zal de tweede echtgenoot een verhouding beginnen met de cameraman, de oudste vriend van J.. Zo rommelt het door.
    Het tweede deel wist mij meer te boeien. Daar treffen we J. in het gezelschap van een oudere man. De twee zijn straatvrienden. Zij delen een voorliefde voor perversiteiten. De twee betrappen in de metro een jonge man die een vrouw aanrandt. Ze ontfermen zich over de jongen en verkennen hoever je kunt of moet gaan in het schenden van de gangbare normen. Moet een perverseling er alles aan doen om ongemerkt zijn activiteiten voort te zetten of is betrapt worden juist de ultieme beloning voor iemand met dergelijke neigingen. Perversiteit is vergelijkbaar met de dood. “De geperveteerden hebben een diepgewortelde vrees om ontdekt en bestraft te worden, maar zonder die sensatie van gevaar verwatert, vervaagt en verzwakt hun plezier, tot er uiteindelijk niets van overblijft.” De opvattingen tussen aan de ene kant de oude man en J. en aan de andere kant de jonge man, doen hun wegen scheiden.
    Het werk van Oë doet een flink beroep op het inlevingsvermogen van de lezer. Toch kan het de kracht van literatuur zijn om met de lezer contact te leggen buiten de gebaande paden. Daarbij moet wel voor lief worden genomen dat de schrijver weinig gelukkig is met het gebruik van metaforen. Zij verduisteren meer dan zij verhelderen.
    middelr@xs4all.nl

    Terug