Leesimpressies

  • Koert Lindijer: Een wolkenkrabber op de savanne

  • Nr. 33 - 2023
  • Af en toe lees ik Afrikaanse schrijvers. Het koppelen van hoofdsteden aan landen lukt redelijk. Berichtgeving in de media consumeer ik vluchtig. Mijn band met Afrika is losjes. Hoe anders is dat met Koert Lindijer. Als jochie van twintig, zoon van een dominee met vluchtneigingen, bezocht hij het continent voor het eerst en raakte direct verslingerd aan het landschap en de mensen. Kenia werd zijn moederland en hij stichtte een gezin met een Kikuyu vrouw. Hij woonde op een uithoek van het gebied dat Karen Blixen bekend zou maken met “Out of Africa”. Lindijer werd correspondent voor verschillende Nederlandse media en brengt inmiddels vier decennia verslag uit over Afrikaanse gebeurtenissen al klinkt het wat overmoedig om in je eentje een heel continent tot je werkterrein te rekenen. Ook in boekvorm laat hij van zich horen. Zijn laatste werk biedt een overzicht van wat hij voor zijn ogen zag gebeuren. In Afrika vinden ingrijpende veranderingen plaats zoals Lindijer treffend in de titel tot uitdrukking brengt. Het werk van een correspondent komt vaak neer op het zijn van ooggetuige bij brandhaarden. Aan het eind van het boek reflecteert de auteur op de vraag hoe nodig en wenselijk dit is en of het ook anders kan.

    Het eerste deel van het boek betreft de jaren tachtig en negentig en staat in het teken van de vervlogen euforie. Na de Tweede Wereldoorlog kwam een ontwikkeling op gang die het einde van het kolonialisme markeerde. Alom was er een streven naar onafhankelijkheid. De tijd van de overheersing was voorbij. De verwachtingen om het lot in eigen handen te nemen waren hoog gespannen. De eerste regeringsleiders waren veelal mannen die een prominente rol hadden gespeeld in de vrijheidsstrijd. Ze zouden het anders gaan doen. Al gauw bleek dat het krijgen van de macht voor hen niet voldoende was. Ze wilden aan de macht blijven. Verzetshelden werden dictators. Hun redenering was dat het land nog niet toe was aan democratie. Eerst de noodzakelijke opbouw en dan democratie met een meerpartijenstelsel. Democratie veronderstelt een behoorlijk opleidingsniveau onder de bevolking, een vrije pers, een onafhankelijke rechtsspraak en een maatschappelijk middenveld. Aan die voorwaarden werd meestal niet voldaan. Een bijkomende handicap is dat Afrikaanse landen een indeling kennen met grenzen naar westerse willekeur die getrokken zijn zonder rekening te houden met verschillen in religie, stammen en regio’s. Afrikanen identificeren zich meer met stammen en clans dan met een natiestaat. Identiteitspolitiek valt in een vruchtbare bodem met vaak desastreuze gevolgen. Lindijer ervaart de teleurstelling als hij merkt dat leiders die hij aanvankelijk bewonderde de ambities niet weten waar te maken. Het lukt hem overigens regelmatig om een persoonlijk contact met de machthebbers tot stand te brengen. Zo interviewt hij Julius Nyerere van Tanzania die zich meer als een docent opstelt en een middenweg bepleit tussen kapitalisme en communisme. Ondertussen trekt hij van leer tegen de wurggreep van het IMF. Hoewel de onafhankelijkheid heeft toegeslagen blijft Afrika een speelbal van buitenlandse inmenging of het nu langs de weg van de Koude Oorlog gaat of de goede doelen industrie.

    Een leger westerse hulpverleners streek neer om nooit meer te vertrekken. Hulpverlener in Afrika werd een beroep voor hippe jonge mensen die hielpen een hulpindustrie op te bouwen die vroeger het werkterrein was voor missionarissen


    Lindijer verschaft veel informatie over de landen waar hij vertoeft waarmee hij de verscheidenheid van het continent benadrukt. Qua godsdienst is er islam en christendom aangevuld met allerlei varianten al dan niet met een lange traditie. In Dahomey is voodoo de staatsgodsdienst, in Oeganda gelooft men in het bestaan van kindheksen en over de hele linie is de Pinkstergemeente de snelst groeiende godsdienst op het continent. Hij gaat uitgebreid in op het conflict tussen Eritrea en Ethiopië waarbij laatstgenoemde het enige Afrikaanse land vormt dat nooit gekoloniseerd is geweest. Hij noemt Johannesburg en Lagos de crimineelste steden van Afrika en stelt dat de armoede zich van het platteland naar de steden heeft verplaatst. Hij beschrijft de permanente strijd tussen bruin en zwart, tussen islam en christendom, in Soedan waarbij de afsplitsing van Zuid-Soedan weinig verlossing heeft gebracht. Lindijer ziet met eigen ogen de gruwelijkheden van de genocide in Rwanda. Onlangs las ik Regentijd van Jose Eduardo Agualusa dat de onafhankelijkheid van Angola tot onderwerp heeft. Als aanvulling op wat Lindijer beschrijft blijkt de menselijke verbeelding als het om marteling gaat grenzeloos.
    Je kunt makkelijk in een cynische bui raken na het lezen over zo veel conflicthaarden. Je ziet een journalist voor je, in het ergste geval met het hoofd en de pet van Arnold Karskens, die in een Land Rover achter alle staatsgrepen en revoluties aan rijdt. Leve de journalistieke opwinding. Lindijer zou het liefst achtergrondverhalen maken over het leven van gewone Afrikanen maar zit gevangen in de nieuwsparadox. Hoe meer doden hoe nieuwswaardiger. Het draait juist om de voorgrond. Achtergrond wacht maar op komkommertijd. De bureauredacteuren bij krant en televisie eisen van hun correspondent dat hij in de frontlinie op zijn post is. De nieuwsvoorziening kan niet overgelaten worden aan de sociale media waar kwaliteitsnormen schitteren door afwezigheid. Een boek is dan een medium dat een wijdere horizon verschaft. Mijn kennis over Afrika is bijgespijkerd maar vrolijk heeft deze ervaring me niet gemaakt.
    middelr@xs4all.nl

    Terug