Leesimpressies

  • Leo Pleysier: Klokgelui

  • Nr. 21 - 2024
  • Op de eerste zondag van september komt de wandelclub bijeen. Dit keer niet om te wandelen maar om te gezelligen. Sonja Dumoulin is de gastvrouw. De gasten drinken en eten wat, bij goed weer op het tuinterras. De lezer krijgt een rijke verzameling geserveerd van de gesprekken die de aanwezigen voeren. Aanwezig zijn ongeveer twintig mannen en vrouwen. Gesprekken is veel gezegd. Het zijn monologen die soms enig commentaar ontlokken. Onderwerpen vormen het weer, een vakantie, een uitzending op de televisie of een boek dan wel een muziekstuk dat geconsumeerd is. Daarnaast debiteren sommigen triviale wijsheden. Het is nog te vroeg voor een indian summer, zegt Rik Haverans. Myriam Vertessen laat weten dat op het Franse platteland de warme bakkers aan het verdwijnen zijn. Jan Simons informeert dat hij de Tour de France pas gaat volgen vanaf het moment dat de bergetappes zich aandienen. Carlo Wouters is van mening dat net als je moestuin je hersenen onderhoud nodig hebben. Frank Blockx vraagt of het afgelopen kan zijn met het gemekker over de boeren. Mia Devos vertelt dat haar buurvrouw twee broers had die allebei in het verkeer zijn omgekomen. Sonja Dumoulin laat weten dat zij haar kaasjes bij Delhaize betrekt. Al deze informatie, een filosoof als Hannah Arendt zou kunnen spreken over de banaliteit van het gebabbel, wordt opgetekend door een ik-verteller.

    De ik-verteller is vooral zwijgzaam. Je verneemt hooguit af en toe wat hij denkt. Hij heeft geen naam maar het zou zo maar kunnen dat hij Leo Pleysier heet. Het was al weer enkele jaren geleden dat er van hem een boek verscheen. Zijn beroemdste werk is vermoedelijk Wit is altijd schoon, waarin een zoon de herinnering aan zijn praatgrage overleden moeder onder woorden brengt . Kleuren zijn regelmatig te gast in zijn titels. Hij schreef ook De gele rivier is bevrozen en Zwart van het volk. Pleysier is afkomstig uit de Kempen waar hij nog altijd woont. Dat gebied is in veel van zijn werk een inspiratiebron. Zijn formuleringen blijven vaak in de nabijheid van de spreektaal. In Klokgelui is er sprake van drie hoofdstukken die indachtig de titel van het boek als namen dragen Bim, Bam en Bim. Het samenzijn van de wandelclub krijgt aan het eind een wat zwaarwichtig karakter. Klokgelui kan verwijzen naar een begrafenis. Frank Blockx attendeert op een woning bij hem in de straat die een verwaarloosde indruk maakt. Een manshoge ligusterhaag belemmert het zicht. Het schijnt dat de rolluiken overdag maar half opgehaald zijn en de brievenbus puilt uit van de reclame. De ik-verteller moet bekennen dat hij het koppel dat daar woont wel van ziens kent maar niet van naam. Het blijkt om Jef en Germaine te gaan. In het tweede deel van het boek staat hun geschiedenis centraal.

    Samengevat komt het erop neer dat die twee mensen voor mij, en naar ik vermoed ook voor de andere bewoners van onze straat, altijd een naarstig maar voor de rest weinig opvallend koppel zijn gebleven.


    Jef is met pensioen na een leven lang als magazijnbediende werkzaam te zijn geweest. Germaine werkte op de inpakafdeling van een sigarettenfabriek tot het bedrijf van de ene op de andere dag de poorten sloot. Het stel is altijd kinderloos geweest. Jef kweekt kanaries en parkieten en mag er graag per fiets op uit trekken. Van Germaine wordt gezegd dat zij met gezondheidsproblemen kampt. Haar geheugen laat haar steeds vaker in de steek en ze verliest het contact met de werkelijkheid. Jef probeert haar terzijde te staan. Het isolement van het koppel wordt doorbroken door buurvrouw Ludwina Pans. Zij onderhoudt contact met Jef die haar bericht over de voortschrijdende aftakeling van zijn vrouw. Ludwina hangt aan de grote klok wat Jef vertelt. Als Jef zijn zorgtaken niet meer volhoudt, verschijnt er een ambulance voor de deur die Germaine afvoert. Voor Jef fungeert dit moment niet als een bevrijding maar ontneemt hem de zin aan het leven.
    Het laatste deel van het boek neemt de draad van het begin weer op. De wandelclub heeft een volgend jaar weer een bijeenkomst maar nu met minder weer. De gesprekken gaan onverminderd hun gang. Eline Martens fluistert dat zij prosecco lekkerder vindt dan cava. De oudere broer van Bert Meeuwis is in het ziekenhuis van Turnhout aan zijn schouder geopereerd. Brigitte Vermeer haalt de weerman aan die sprak over woestijnstof dat die nacht over het land is gekomen. Het lijkt wel of de woestijnwolken de mensen eraan herinneren dat zij tot stof zullen wederkeren. Terloops is dan al vastgesteld dat er in de straat een woning te koop staat. Het huis verkeert in een gebrekkige staat en het is onzeker of er wel kopers voor te vinden zullen zijn. Het tijdloze geklets gaat vrolijk verder terwijl op een boogscheut afstand het genadeloze verstrijken van de tijd zijn werk heeft verricht. De combinatie van grappig en triest werkt wat mij betreft in dit kleine juweel van Pleysier uitstekend.
    middelr@xs4all.nl

    Terug