Leesimpressies

  • Lev Tolstoj: Studentenjaren

  • Nr. 6 - 2012
  • Wie slaagt voor het toelatingsexamen van de universiteit mag zich wellicht verheugen in enkele geschenken. Je kunt denken aan een iPad of iets klassieks als een boek of dvd. De jonge graaf Lev Tolstoj ontving in het midden van de negentiende eeuw van zijn vader een droschke, een paard en een koetsier. Dat heeft wel iets, een bediende als cadeau. Dit voorval staat te lezen in het derde deel van de jeugdherinneringen die onlangs opnieuw vertaald zijn. De reeks begint met Kinderjaren dat eindigt met de dood van de moeder. Die gebeurtenis leidt tot het vertrek van het landgoed in de provincie naar het Moskou waar de grootmoeder haar thuisbasis heeft. Met haar dood komt er een eind aan het tweede deel, Jongensjaren. In korte hoofdstukken doet Tolstoj verslag van zijn herinneringen. Dat levert een fraai tijdsbeeld op van een periode en van een voor de normen van toen welgesteld milieu.

    Tolstoj publiceerde het eerste deel in 1852 en het laatste deel een paar jaar daarna. Het werk is dus geschreven in het begin van het schrijverschap kort nadat de beschreven periode achter de rug was. De herinneringen zijn nog vers. Het zijn een soort gestolde dagboeken. Volgens Karel van het Reve in zijn Geschiedenis van de Russische literatuur is op het werk van Tolstoj het volgende van toepassing. “Ik geloof niet dat hij een regel geschreven heeft die niet door een twaalfjarige begrepen kan worden.” Hoewel Karel van het Reve altijd in literaire kwesties een graadmeter vormt, is het de vraag of dit een aanbeveling vormt. Heeft Van het Reve niet ooit over zijn eigen colleges opgemerkt dat iedereen die kan volgen wat de mensen het idee verschaft dat ze weinig voorstellen. Het taalgebruik van Tolstoj is zeker toegankelijk. De inhoud draagt volop de sporen van de onzekerheid waarmee opgroeien gepaard gaat. Tolstoj schaamt zich voor zijn eigen veronderstelde lelijkheid. Hij twijfelt op een moment of hij wel een echt kind van zijn ouders is. Misschien is hij wel een koekoeksjong. Verlegenheid speelt hem in zijn menselijke contacten parten vooral in de omgang met het andere geslacht. De beschrijvingen van verliefdheden zijn schutterig. Tegelijk is er de permanente zorg van hoe zich te gedragen. De lat ligt hoog. Er is sprake van een overdreven zelfbewustzijn, houvast voor de twijfel.

    Na het middageten doe ik de meisjes soms de eer aan een rit te paard met hen te maken (een wandeling te voet achtte ik niet in overeenstemming met mijn jaren en mijn positie in de wereld).


    De jonge Tolstoj trekt zich op zijn kamer terug om levensregels op te stellen. Zijn opvatting luidt dat de bestemming van de mens ligt in het streven naar zedelijke vervolmaking. Het is een kleine wereld die geschetst wordt. De horizon is dichtbij. De docenten komen aan huis hun onderricht geven. In een hoofdstuk dat de weidse titel ‘De wereld’ voert, is het onderwerp het deelnemen aan een bal. Hoe klein de wereld ook is, waarvan de personages deel uitmaken, des te meer valt de hoogdravendheid in de omgangsvormen op. Zelfs de vriendschappen blijven van dit verschijnsel niet verschoond. Het plichtmatige in de omgangsvormen komt sterk tot uiting bij het afleggen van visites. Hier slaat de geforceerdheid krachtig toe. “In de salon zaten enige prinsesjes. Ze zaten daar zo keurig netjes niets te doen dat je meteen zag: die zitten alleen maar zo omdat er een gast is.” Tijdens die visites maakt de lezer kennis met de veel jongere buurvrouw waarmee de vader van de schrijver hertrouwt.
    Tolstoj deelt de mensen graag in naar het onderscheid comme il faut versus comme il ne faut pas. Je behoort je op een bepaalde manier te gedragen. Een uitstekende beheersing van de Franse taal is uiterst comme il faut. Een slechte uitspraak van het Frans wekt onmiddellijk een gevoel van haat bij de auteur. Tot het standaardgereedschap van comme il faut behoren de volgende zaken: de nagels dienen lang en schoon te zijn, het beheersen van de kunst om een buiging te maken en vooral het uitstralen van een permanente neerbuigende verveling. Het moment suprême van comme il faut is zwijgzaamheid over de inspanning die het kost om het comme il faut te bereiken. Het gedweep met het Frans heeft wel iets merkwaardigs. In Jongensjaren geeft Tolstoj van zijn Franse huisleraar, en passant van al zijn landgenoten, de volgende kwalificaties: lichtzinnig egoïsme, ijdelheid, brutaliteit en de zelfgenoegzaamheid van de onbenul. Het lezen van de jeugdherinneringen vormt een curieus uitstapje naar een cultuur die nu ver van ons afstaat. Aan het eind van Studentenjaren volgt de finale beoordeling. Tolstoj blijkt tot zijn ergernis gezakt voor het eerste jaar. Drie dagen kwam hij niet van zijn kamer af. De schaamte brengt hem in actie. Het is tijd om nieuwe levensregels te formuleren. Iedereen kan het beamen: zo hoort het.

    Terug

Lijstjes

Deze auteur komt voor in de lijstjes: