Leesimpressies

  • Maarten Biesheuvel: Vroeger schreef ik

  • Nr. 38 - 2022
  • Toen Maarten Biesheuvel in 2020 op 81-jarige leeftijd overleed waren zijn productieve jaren als schrijver al lang voorbij. In de jaren tachtig van de vorige eeuw verscheen er jaarlijks nieuw werk van hem. Zijn verhalen kregen veel waardering van pers en publiek. Hij debuteerde met de bundel “In de bovenkooi” waarin “Brommer op zee” een legendarische status heeft gekregen ondanks de schamele vijf bladzijden waaruit het bestaat. Het verhaal leeft nu voort als de titel van het enige televisieprogramma over boeken dat de publieke omroep rijk is. Wel zendt ons bestel twee keer per week rond het middaguur extreemrechtse propaganda uit. Tot zover de staat van het land. Prachtig dat er een boekenprogramma bestaat. Het kent een variatie aan onderdelen met soms interessante reportages. Het studiodeel verloopt doorgaans stroef. Een Vlaamse mevrouw en een Nederlandse meneer vormen het presentatieduo. De Nederlandse meneer heeft weinig met literatuur, hij leest het liefst plaatjesboeken. Hoofdmoot van het programma vormen de interviews met schrijvers, twee stuks per aflevering. De interviewers tussen wie het maar moeizaam klikt willen elkaar niet voor de voeten lopen maar doen dat desondanks toch. De oplossing van een tweegesprek tussen gastschrijver met een enkele interviewer zou welkom zijn.

    In Vroeger schreef ik zijn postuum verhalen gebundeld die of nooit eerder gepubliceerd werden of niet eerder een bundeling in boekvorm kenden. De liefhebber van Biesheuvel zal veel herkenbaars tegenkomen. Grofweg schreef hij twee soorten verhalen. Er waren verhalen met surrealistische en absurdistische wendingen naast verhalen met een sterk autobiografisch karakter. Mengvormen waren geoorloofd. Mijn voorkeur ging en gaat uit naar de autobiografische verhalen. Biesheuvel ging gebukt onder angstaanvallen en depressies. Daarnaast had hij van huis uit een tik van de Calvinistische molen meegekregen. De verhalen vormden een tegenwicht tegen de demonen die hem bestookten tenzij die in de meerderheid waren dan moest hij de witte vlag hijsen. Dan stokte het schrijven. Vaak ging het over de vriendschappen met bijzondere personen als Huib Drion en Karel van het Reve. De laatste beschouwde hij lange tijd als God tot hij met zijn auto het water in reed. Zoiets doet een God niet. De lokale concurrentiestrijd met vriend Maarten ’t Hart heeft over en weer ook mooie passages opgeleverd. Biesheuvel benutte zijn beperkte werkervaring als ketelbinkie, als bibliotheekmedewerker van het Vredespaleis en als jurist op de administratie van het Academisch Ziekenhuis ten volle als inspiratiebron. Bovendien kon hij droog schrijven over de huiselijke beslommeringen met het uitgebreide huisdierenbestand en zijn complementaire verbondenheid met echtgenote Eva. En niet te vergeten zijn confrontatie met de witte jassen in de gezondheidszorg.

    Eva is een vrouw die overal zin ontdekt en ik ben een ontkenner van alle waarden. Eva is terre à terre en ik ben een dromer. Ik wil niets dan zinloosheid om me heen zien, niets dan ledigheid, en ik vul dat met mijn kunst


    In Biesheuvel huizen meerdere zielen. Hij zou graag knusse avonturen beleven maar zodra er iets onverwachts gebeurt raakt hij onherroepelijk van slag. Hij is een brave echtgenoot die droomt over hoeren van lichte zeden. Zijn fantasie slaat een brug tussen het vertrouwde en de hang naar het onbekende. Het titelverhaal uit Reis door mijn kamer begint met het opperen van de mogelijkheid om te vliegen naar Shanghai, te varen naar Port Churchill in de Hudsonbaai of per auto Parijs aan te doen. Liever neemt hij de lezer mee naar de voorwerpen die zich in zijn kamer bevinden en de associaties die daar achter schuil gaan. In Vroeger schreef ik staat een verhaal dat iemand Biesheuvel het advies geeft om het nog kleiner te doen. Schrijf eens de reis over mijn tafel. Biesheuvel vreest dat een dergelijk verhaal de omvang van de reis door mijn kamer, een verhaal met de ambitie van een novelle, zal overtreffen.
    Hoewel de postume bundeling typerend is voor het werk van Biesheuvel is het niet Biesheuvel op zijn best. Vermoedelijk zijn sommige verhalen slechts aanzetten tot wat de auteur voor ogen stond. Dat blijkt ook uit de lengte van de verhalen. In vergelijking met mijn favoriete boeken als De weg naar het licht(gemiddeld 9,9 blz per verhaal), De verpletterende werkelijkheid (13,0) en In de bovenkooi (8,4), zijn de verhalen in Vroeger schreef ik (4,5) duidelijk korter. Soms denk je dat de auteur zin had om gewoon eens lekker in het wilde weg te ouwehoeren. Later komen de puntjes wel op de i. Niemand hoeft zich overigens zorgen te maken dat de opsommingen van bewonderde componisten en schrijvers in dit nagelaten werk ontbreken; Daar zijn ze weer Bach, Brahms, Schubert, Mozart, Conrad, Flaubert, Dickens, Toergenjev, Nabokov, Kafka, Melville enz enz.
    Tot de charme in het taalgebruik van Biesheuvel behoort zijn affiniteit met klassieke woorden al dan niet van Bijbelse origine. Personages heten Gabriel, Johannes of Jozef. Versleten uitdrukkingen stoft hij graag af. Een Latijns woord zorgt voor een extra sausje. Santenkraam, dank je de koekoek, beuzelarijen en dottig zijn in dit werk volledig op hun plek. Biesheuvel is geen krakkemikkig maar voor altijd een gebenedijd schrijver.
    middelr@xs4all.nl

    Terug