Leesimpressies

Nescio: Zingen in het donker
- Nr. 21 - 2025
- "Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter. “ Deze zin van Nescio behoort tot de beroemdste openingen in de Nederlandse literatuur. De concurrentie is levendig. Vergeet Hermans niet. “De portier is een invalide.” Nooteboom mag er ook zijn. “Op de dag dat Inni Wintrop zelfmoord pleegde stonden de aandelen Philips 149.60. “ Voor de meest klassieke versie tekent Multatuli. “Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, no. 37.” Laten we niet afdwalen van het onderwerp Nescio, de schrijversnaam van Frits Grönloh. Hij werd geboren in 1882 te Amsterdam. In de jaren tien publiceerde hij enkele korte verhalen die hem, met het verstrijken van de tijd, een steeds groeiende reputatie bezorgden. Hij was geen veelschrijver. Maarten ’t Hart beweerde ooit dat Vestdijk in een week meer schreef dan Nescio in een heel leven. Net als generatiegenoot Willem Elsschot combineerde hij het schrijverschap met het beroep van zakenman. Beiden trokken zich terug achter een pseudoniem. Tijdens de oorlog was Nescio rond de 60 en reeds gepensioneerd. Samen met vrouw Agathe, roepnaam Ossi, had hij vier dochters van wie de oudste Ati in het begin van de oorlog aan tuberculose was overleden. De drie andere dochters waren getrouwd en het huis uit.
Het brievenboek dat nu voor het eerst is verschenen had vooral tot doel de onderlinge band in moeilijke tijden overeind te houden. Deze uitgave is te danken aan Lieneke Frerichs die daartoe toestemming kreeg van de erfgenamen. Kleinkinderen stemden in waar kinderen voordien nog reserves koesterden. Frerichs bracht enkele jaren geleden een lijvige biografie over Nescio uit, die haar kennelijk het nodige krediet heeft opgeleverd. Zij heeft de toegankelijkheid van het werk vergroot met behulp van een inleiding en annotaties. Het resultaat bestaat uit 55 brieven en briefkaarten. De eerste dateert van 13 augustus 1944, de laatste van 15 juni 1945. De eerste brieven hebben vooral een feitelijk karakter. Later nemen de brieven in omvang toe en is er meer gelegenheid voor beschouwing. De praktische problemen, waar de hongerwinter de inwoners van Amsterdam voor plaatste, staan op de voorgrond. Er is alom voedselschaarste. Dan zijn er complicaties vanwege de haperende energievoorziening. Zelfredzaamheid is de boodschap. “Voor turf moet je in Vinkeveen zijn.” De sfeertekening van het boek is verrijkt met foto’s uit die periode. Zo is er een foto van de Willemsparkweg waar de takken van de bomen verwijderd zijn. Mensen gingen over tot het spelen van eigen rechter. Nescio merkte op dat de stad “verschooiert”.
Nescio probeert uit alle macht de moed er bij zijn dierbaren in te houden. Dat gebeurt onder meer door het over en weer toezenden van spullen waaraan een tekort is. Ook in oorlogstijd worden er sinterklaasliedjes gezongen.Het was heel gezellig, zoo schijnt alles eenige vergoeding mee te brengen. Je beleeft nu dingen die je nooit beleeft en dit leven op leven en dood brengt je weer nader tot elkaar
De brieven vormen geen oorlogsdagboek. Was Carmiggelt, van wie tegelijk een boek over de oorlog verscheen, actief in de illegaliteit, Nescio hield zich afzijdig. De Duitsers konden niet op zijn sympathie rekenen maar zijn karakter en gezondheid wezen een andere route. Vanwege nervositeit was hij met werken gestopt. Bovendien leed hij aan reuma. Dat verhinderde hem overigens niet om lange fietstochten te maken op zoek naar voedsel of om bij winkels langdurig in de rij te staan. Malheur aan de fiets was een permanente metgezel. Wat opvalt is de voortdurende onzekerheid over de feitelijke situatie. Elke brief begint met een inventarisatie op welke eerdere brieven al wel of geen reactie is ontvangen. Onzeker is ook wanneer het nu wel of niet vrede is. In de brief van 8 mei 1945 is er geen duidelijkheid. Hebben alle Duitse militairen de wapens wel neergelegd? Het lijkt erop dat er pas te juichen valt als de Canadese troepen Amsterdam zijn binnengemarcheerd. Een kleine bijrol is weggelegd voor onze latere premier Joop den Uyl. Hij trouwde in 1944 met Beppie van Vessem, een familielid van Ossi Grönloh, ofschoon moeder Den Uyl haar niet als een geschikte partner beoordeelde. Oorlogshandelingen komen dus nauwelijks aan bod. Dat is nog het meest aan de orde als er gestreden wordt in het kader van de bevrijding van Eindhoven waar dochter Nelly met haar gezin woonachtig was. Amsterdam heeft minder oorlogsgeweld te verduren gekregen dan steden als Den Haag en Rotterdam. “Om kort te gaan wij sukkelen er nog altijd betrekkelijk goed doorheen, de algemene omstandigheden in aanmerking genomen.” Zelfs de joodse schoonzoon weet de oorlog met de nodige meeval te overleven. Na lezing is mijn conclusie dat de huis-tuin-en-keuken mededelingen van pater familias Frits Grönloh te veel in de meerderheid zijn tegenover de scherpe observaties van schrijver Nescio, al zou het onredelijk zijn om dat als verwijt te presenteren. Feiten en omstandigheden vroegen om iets anders.
middelr@xs4all.nl
